Genesis 21,1-7
- Vertaling: Karel Deurloo
- voor 8 oktober 2006: 3e van de herfst (B-jaar)
- uit Genesis: Genesis 21,1-7
Sara baart een zoon
1
JHWH1 nu bezocht Sara, zoals hij had gezegd
en JHWH deed aan Sara, zoals hij had gesproken.
2
Ze werd zwanger.
Toen baarde Sara aan Abraham in zijn ouderdom een zoon
op de bestemde tijd, waarvan God hem had gesproken.
3
Abraham gaf zijn zoon die hem geboren was
die Sara hem had gebaard
de naam Isaak.
4
Abraham besneed Isaak, zijn zoon, toen deze acht dagen oud was
zoals God hem had geboden.
5
Abraham was honderd jaar
toen Isaak, zijn zoon, hem geboren werd.
6
Sara zei:
Dat er gelachen wordt
dat is wat God voor mij heeft gedaan.
Een ieder die het hoort, zal om2 mij lachen.
7
Ze zei:
Wie had Abraham durven aanzeggen:3 `Sara zoogt zonen’?
Ik heb [hem] een zoon gebaard ín zijn ouderdom!
Noten
-
Het geboorte verhaal bij uitnemendheid in de bijbel; met grote redundantie; 5x de stam y-l-d; 6x ben; 4x ‘zoals gezegd, gesproken, gesproken, geboden’. JHWH dóet zijn woord [18,14] en wel zo dat over de geslachtsdaad van Abraham gezwegen wordt.↩︎
-
Merkwaardig en wellicht dubbelzinnig bedoeld: ‘uitlachen’ en ‘mee lachen’ met Sara in haar blijdschap.↩︎
-
uitzonderlijk: wellicht in de zin van voorspellen.↩︎