Lucas 2,33-40

 


De profetes Anna

Lucas 2, 33-40

33
En zijn vader en moeder waren verwonderd
over dat wat over hem gezegd werd.
34
Simeon zegende hen
en zei tegen Maria, zijn moeder:
Zie! Dit kind is gesteld
tot een val en een opstanding
van velen in Israël,
en tot een teken waartegen men zich zal verzetten
35
waarmee de gedachten van vele mensen openbaar zullen worden
— maar ook bij u zelf zal een zwaard uw ziel doordringen –
36
Ook was daar Anna, een profetes,
de dochter van Fanuel, uit de stam Aser.
Zij was op een hoge leeftijd gekomen.
Zij had met haar man zeven jaar na haar huwelijk geleefd,
37
Zij was nu weduwe, vierentachtig jaar oud1
zij week niet van de tempel
waar ze God vereerde met vasten en bidden,
nacht en dag.
38
Op datzelfde ogenblik kwam zij erbij staan
en zij prees God en sprak over hem
tot allen die de verlossing van Jeruzalem verwachtten.
 
39
Toen zij alles naar de wet van de Heer volbracht hadden,
keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazaret.
40
En het kind groeide op en werd sterk.
Het werd vervuld met wijsheid,
en de genade van God bleef op hem.
 

Noten

  1. of: zij was nu al vierentachtig jaar weduwe↩︎

Scroll naar boven