Exodus 2,1-10
- Vertaling: Karel Deurloo
- voor 7 februari 2010: 5e van Epifanie (C-jaar)
- uit Exodus: Exodus 2,1-10
Noten
-
Of : de dochter. Zie daarvoor en voor de onjuiste vertaling van de NBV Exodus 6:13-24. Voor kritische notities bij vers 1-10 zie mv. J. Potter, Middelburg, onder Exodus 2, www.bijbelvertalen.nl.↩︎
-
Vgl. voor deze constructie Genesis 1:3, waarnaar door de midrasj wordt verwezen. Vgl. o.a. de Verdeutschung Buber Rosenzweig: ‘wohlbeschaffen’.↩︎
-
teva, leenwoord, ook nog gebruikt voor de ark van Noach.↩︎
-
gomè. Het lexicon [Koehler] legt een volksetymologisch verband met het verbum ‘verslinden’.↩︎
-
‘riet’, soef, vgl. sof, een associatie met de Rietzee?↩︎
-
Wellicht wordt hier niet toevallig het woord alma (afgeleid van à -l-m, verbergen*) gebruikt.↩︎
-
Dit verbum alleen nog in 2 Sam. 22:17 = Psalmen 18:17. De naam Mozes is daarvan een participium qal: Die uit het water omhoog trekt (Vgl. de rol van Mozes bij de Rietzee).↩︎