Genesis 8,1-5

 


8:11 Toen gedacht God Noach

en al het wild gedierte, al het vee dat bij hem was in de ark.

God deed wind over de aarde heen gaan

en de wateren bedaarden.

2
De bronnen van de baaierd en de luiken van de hemel sloten zich
teruggehouden werd de stortregen vanuit de hemel.
3
De wateren keerden terug
weg van de aarde, gaandeweg kerend.
De wateren namen af
aan het eind van honderdvijftig dagen.
 
4
De ark kwam tot rust
in de zevende maand, op de zeventiende dag van de maand
op de bergen van Ararat.
5
Gaandeweg afnemend
waren de wateren tot aan de tiende maand.
In die tiende, op de eerste van de maand
lieten de toppen der bergen zich zien.
 

Noten

  1. Vertaling: SHA↩︎

Scroll naar boven