2 Koningen 4,1-7
- Vertaling: Marieke den Braber
- voor 3 november 2013: 7e van de herfst (C-jaar)
- uit 2 Koningen: 2 Koningen 4,1-7
1
Een vrouw, één van de vrouwen van de profeten,
riep Elisa om hulp:
uw dienaar, mijn man, is gestorven
en ú weet,
dat uw dienaar
iemand was die JHWH vreesde,
maar de schuldeiser is gekomen [en dreigt] mijn twee kinderen
als knechten met zich mee te nemen.
2
Elisa vroeg haar:
Wat kan ik voor u doen?
Vertel me,
wat hebt u nog in huis?
En zij zei:
Helemaal niets heeft uw slavin in huis1
behalve een kruikje olie
3
4
5
6
Het gebeurde toen de vaten vol waren,
dat ze haar zoon vroeg:
Geef mij weer een vat.
Maar hij zei tegen haar:
Er is geen vat meer.
En de olie stond stil.
7
Ze kwam terug en vertelde het aan de man Gods
en hij zei:
Ga, verkoop de olie
en los je schulden af
en jij en je zonen,7
leef van wat er over blijft.
Noten
-
Letterlijk: ‘er is voor je slavin niets van dat al in huis’↩︎
-
NBV ‘zoveel als u er krijgen kunt’. Door die vertaalkeuze verdwijnt de nadruk in dit en het vorige vers op ‘weinig’.↩︎
-
Letterlijk ‘voor u en uw zonen’. Maar dat werkt niet in het Nederlands.↩︎
-
Logisch is om aan te vullen ‘olie’, maar het staat er niet in de grondtekst.↩︎
-
Op basis van de inhoud van vers 4 kan hier in de vertaling het object aangevuld worden.↩︎
-
Participium, dit geeft de intensiteit aan.↩︎
-
Met tekstcorrectie ×•Ö¼×‘Ö¸× Ö·×™Ö´×šÖ° gelezen ↩︎