Lucas 17,1-10

 


Geloofsvertrouwen in God en in elkaar

Lukas 17:1-10

1
Hij zei tot zijn leerlingen:
Het kan niet zo zijn dat er geen struikelblokken komen,
alleen: wee degene, door wie zij komen!
2
Het zou beter voor hem zijn dat hem een molensteen om zijn hals gedaan was
en hij in zee geworpen werd,
dan dat hij een van deze kleintjes zou laten struikelen.
3
Neemt uzelf in acht! Als je broeder1 zich tegen je misdraagt,
waarschuw hem dan, toont hij dan spijt, vergeef hem.
4
En als hij zich zeven maal per dag tegen je misdraagt,
maar zeven maal zich tot je wendt, zeggend:
het spijt me;
dan zul je hem vergeven.
5
De apostelen zeiden tot de Heer:
Vermeerder ons geloof.
6
De Heer zei:
Als jullie geloof hadden2 als een mosterdzaad,
dan zouden jullie tot deze moerbeiboom zeggen:
word gerooid en in de zee geplant,
en hij zou jullie gehoorzamen.
7
Wie van jullie die een slaaf heeft die ploegt of de schapen hoedt,
zal als hij van het land thuiskomt, tot hem zeggen:
Kom meteen zitten en tast toe.
8
Zal hij niet tot hem zeggen:
bereid wat ik eten zal, doe een schort voor om mij te bedienen
totdat ik gegeten en gedronken heb; daarna kun jij eten en drinken?
9
Zou hij zijn slaaf dankbaar zijn dat hij heeft gedaan hetgeen hem is opgedragen?
10
Zo ook met jullie:
wanneer jullie gedaan zullen hebben alles wat jullie is opgedragen,
zegt dan:
wij zijn onprijzenswaardige slaven3
wij hebben gedaan wat wij verplicht waren te doen.
 

Noten

  1. zuster vanzelfsprekend evenzo↩︎

  2. indicativus praesens↩︎

  3. dit is mogelijk een zinspeling op χρέος ελεύθερο, vrij van schuld↩︎

Scroll naar boven