Ruth 4,1-22
- Vertaling: Marieke den Braber
- voor 15 december 2013: 3e van de Advent (A-jaar)
- uit Ruth: Ruth 4,1-22
Noten
-
De uitdrukking פְּלֹנִי אַלְמֹנִי komt alleen nog voor in verband met een plaatsaanduiding, in 1Sam. 21:3 en 2Kon. 6:8. Letterlijke betekenis `iemand iemand´. Het is de aanduiding van de persoon, zonder zijn werkelijke naam te noemen. De auteur van Ruth vindt het niet nodig de losser een naam te geven, omdat hij er immers is om juist de naam van het gestorven familielid in leven te houden en niet zijn eigen naam.↩︎
-
In dit vers wordt twee keer שָׂדֶה gebruikt, hier vertaald met `land´. Dit is dus niet een geografische term, maar een aanduiding voor een stuk land, een veld.↩︎
-
מֵאֵת is hier geen nota objecti אֵת en kan dus niet vertaald worden met `en ook koop je´(cf. NBG 1951). מֵאֵת is een voorzetsel in een gebruikelijke combinatie met het werkwoord קנה, en betekent `(kopen) van´.↩︎
-
Qere gevolgd. Ketiv is `ik koop´↩︎
-
De auteur stelt, blijkens het vervolg, hier dus de boreling Obed voor als de eigenlijke losser van Noömi, en niet Boaz.↩︎
-
נֶפֶשׁ: `ziel´↩︎
-
Letterlijk: grijze haren. Maar het gaat hier niet om de verzorging van de grijze haren als ware het de kapper, maar om verzorging van de mens als je grijze haren hebt: in je ouderdom dus.↩︎
-
תֹּולֵדֹות: generaties↩︎