Lucas 11,1-13

 


1
Het gebeurde,
Hij was op een bepaalde plaats aan het bidden;
en toen Hij ophield zei iemand van zijn leerlingen tegen Hem:
Heer, leer ons bidden
zoals ook Johannes zijn leerlingen geleerd heeft.
2
Hij zei tegen hen:
wanneer jullie bidden, zeg dan:
Vader,1
geheiligd worde uw naam,
kome uw koninkrijk,
3
ons dagelijkse brood, geef het ons elke dag.
4
En vergeef ons onze zonden,
want ook wij zelf vergeven ieder die bij ons in de schuld staat.
En leid ons niet in beproeving.
 
5
Hij zei tegen hen:
iemand van jullie heeft een vriend,
en die komt midden in de nacht naar hem toe.
en zegt tegen hem:
vriend, leen mij drie broden,
6
want een vriend van me is onderweg bij mij gekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.
7
Die is binnen en zegt als antwoord:
geef me geen moeite,
de deur is al gesloten
en mijn kinderen zijn net als ik naar bed.
Ik kan niet opstaan om ze je te geven.
 
8
Ik zeg jullie:
ook al zou hij ze niet geven en (daarvoor) opstaan,
omdat het zijn vriend is,
zou hij ontwaken vanwege zijn onbeschaamdheid,
en hem geven zoveel hij nodig had.
9
Ook zeg Ik jullie:
vraagt, en jullie zal gegeven worden,
zoekt en jullie zullen vinden,
klopt, en er zal opengedaan worden voor jullie.
10
Want al wie vraagt, ontvangt,
en wie zoekt, vindt,
en voor wie klopt zal worden open gedaan.
 
11
Welke vader onder jullie, als zijn zoon hem zal vragen om een vis,
zal hem een slang geven?
12
Of als hij ook om een ei vraagt, geeft hij hem een schorpioen?
13
Als jullie dan, hoewel jullie kwaadaardig zijn,
goede gaven weet te geven aan jullie kinderen,
hoeveel te meer zal de hemelse Vader de heilige Geest geven
aan wie dat vragen?
 

Noten

  1. De toevoeging ‘onze – die in de hemelen is’ is gebaseerd op handschriften uit op zijn vroegst de 5de eeuw ↩︎

Scroll naar boven