Exodus 16,28-36

 


28
JHWH zei tot Mozes:
Hoe lang nog weigeren jullie
mijn geboden en mijn onderwijzingen te bewaren?
29
Zie toch, dat JHWH jullie de sabbat heeft gegeven.
Daarom geeft hij jullie op de zesde dag brood voor twee dagen.
Blijf ieder waar je bent,
trek niet weg van je plaats op de zevende dag.
30
Zo rustte1 het volk op de zevende dag.
31
Het huis Israël noemde het ‘manna’ —
het was als korianderzaad, wit,
en de smaak ervan als honingkoek.
32
Mozes zei:
Dit is, wat2 JHWH geboden heeft:
Een omer3 vol hiervan te bewaren door jullie generaties heen,
zodat ze het brood zullen zien dat ik jullie heb laten eten in de woestijn,
toen ik jullie deed uittrekken uit het land Egypte.
33
Mozes zei tot Aäron:
Neem een kruik4
en doe daarin één omer vol manna.
en leg dat neer voor het aangezicht van JHWH
om te bewaren door jullie generaties heen.
34
Zoals JHWH Mozes geboden had,
zo legde Aäron het neer voor het aangezicht van de Getuigenis
om te bewaren.
35
De kinderen van Israël nu aten het manna veertig jaar lang,
totdat ze in bewoond land kwamen;
het manna aten ze tot ze kwamen
aan de rand van het land Kanaän.
36
Een omer nu is het tiende deel van een efa.
 

Noten

  1. Lett. ‘sabbatte’↩︎

  2. Lett. ‘het woord dat’↩︎

  3. Ca. 2 liter↩︎

  4. Er is etymologisch eerder reden om aan een mand te denken, maar de oude vertalingen geven equivalenten van een kruik of fles↩︎

Scroll naar boven