2 Koningen 4,42-44
- Vertaling: Karel Deurloo
- voor 22 augustus 2021: 10e van de zomer (B-jaar)
- uit 2 Koningen: 2 Koningen 4,42-44
42
Nu kwam er een man uit Baäl-Salisa
die bracht de godsman brood van de eerstelingen, twintig gerstebroden
en verse gepelde graankorrels1 in zijn knapzak.
Hij zei:
Geef [het] aan het volk
zodat ze kunnen eten.
43
Zijn dienaar zei:
Hoe kan ik dat aan honderd man voorzetten?
Hij zei:
Geef [het] aan het volk zodat ze kunnen eten.
Want zo zegt JHWH:
Eten en overhouden!2
44
Toen zette hij het hun voor
en zij aten en lieten [ervan] over
in overeenstemming met het woord van JHWH.
Noten
-
In het Hebreeuws staat er iets als ‘karmelkoren’. Een zinspeling op de berg van die naam, waar de profeet zich in 2 Kon 2:25 en 4:25 bevonden had?↩︎
-
Voor een oosterse gastheer is een maaltijd pas goed als er eten overblijft; dan is hij er zeker van dat zijn gasten het zich goed hebben laten smaken.↩︎