in principe

Vertaling

1
In principe1 was2 het woord
en het woord3, hij, was bij God
en God was het woord.
2
Dit was in principe bij God.
3
Alles is door hem geschied4 ;
zonder hem is niets geschied
van wat geschied is.
4
Door5 hem was leven — het leven was het licht van de mensen6 .
5
Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het niet gegrepen7 .
6
Er geschiedde8 een mens9, gezonden van Godswege.
Zijn naam was Johannes.
7
Hij kwam voor een getuigenis,
opdat10 hij zou getuigen over11 het licht,
opdat allen door hem zouden vertrouwen.
8
Hij was niet het licht,
maar [hij kwam] opdat hij zou getuigen over het licht.
9
Het was het licht, het waarachtige,
dat iedere mens verlicht op weg naar de wereld12 .
10
In de wereld was hij13
en de wereld is erdoor geworden
en de wereld heeft hem niet gekend14 .
11
Hij is gekomen tot het zijne15
en de zijnen hebben hem niet aangenomen.
12
Maar wie hem aangenomen hebben,
aan hen heeft hij vermogen16 gegeven kinderen van God te worden;
aan hen die in zijn naam [blijven]17 vertrouwen,
13
die niet uit bloed,
noch uit de wil van het vlees18,
noch uit de wil van een man
maar uit God geworden zijn.
14
Het woord is vlees19 geworden20 .
Het heeft zijn tent onder ons opgeslagen21 .
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
heerlijkheid als22 van de eniggeborene van een vader
vol genade en waarheid23 .

Noten

  1. Naar Gen. 1; aansluitend bij Vulgaat: principio, het is een principiële zaak die hier aan de orde is, evenals in Genesis. Barnard: van hoofde aan. Naarden: Sinds het begin. Jan Nieuwenhuis: In (het) begin (wanneer was dat dan?). Smelik: “Het is eigenlijk een eerder dan het begin, vóór de tijd, boven de tijd uit; zelfs het lidwoord ontbreekt. (…) meer principium dan initium”. NB. Vertalen in tegenwoordige tijd geeft zowel in Genesis als hier een enorme extra dynamiek: God is nog altijd scheppend handelend met deze aarde bezig en zijn principiële woord getuigt daarvan. Hoe dan ook: het is een hoofdzaak voor God. eventueel: “in beginsel”↩︎
  2. durativum↩︎
  3. Naarden: het spreken. Smelik: de verzwegen naam↩︎
  4. de geschiedenis is principieel door hem bepaald↩︎
  5. in? Gr ‘en’ weergegeven met door. Naarden: Daardoor↩︎
  6. in vers 6 wordt dan één mens uitgelicht↩︎
  7. Nieuwenhuis: overmeesterd. Ook (Naarden:) opgenomen↩︎
  8. zo Nieuwenhuis↩︎
  9. Naarden: het geschiedt: een mens wordt uitgezonden↩︎
  10. driemaal ina in 7 en 8: het doel van het getuigen↩︎
  11. of: van↩︎
  12. gekoppeld aan ‘panta anthropoon’, i.p.v. aan ’to foos’↩︎
  13. of: het↩︎
  14. of: erkend of (Naarden:) herkend↩︎
  15. Smelik: al het geschapene, Bultmann: alleen de mensenwereld↩︎
  16. exousia zo ook Naarden↩︎
  17. presens↩︎
  18. Naarden: menselijk vlees↩︎
  19. Naarden: vlees-en-bloed. derde stadium van het woord: 1) het zijn, 2) het schijnen en nu 3) het wonen onder ons↩︎
  20. Smelik: veranderd in? beter verbergt zich in↩︎
  21. Gr ‘skènè’ — cf. tabernakel, Ex25:8, meer dan verblijven of wonen↩︎
  22. Naarden: zoals eigen aan de enig↩︎
  23. Smelik: verwijzing naar LXX Ex34:6?↩︎
Scroll naar boven