Johannes 4,43-52

 


Jezus geneest de zoon van de ‘hoveling van de koning’, ook genoemd ‘deze mens’ en ‘de vader’. (let daarop!

43
Na die twee dagen ging Hij vandaar weg naar Galilea
44
Hoewel Hij zelf getuigd heeft
dat een profeet in zijn eigen vaderstad geen eer ontvangt.
45
Toen Hij dan in Galilea kwam, ontvingen de Galileeƫrs Hem
omdat ze alles hadden gezien wat Hij gedaan had
in Jeruzalem op het feest.
Zij waren namelijk ook zelf naar het feest gekomen.
46
Hij kwam dan opnieuw te Kana in Galilea,
waar Hij water tot wijn had gemaakt.
Er was een zekere hoveling van de koning
van wie de zoon ziek lag in KafarnaĆ¼m.
47
Toen deze hoorde dat Jezus vanuit Judea naar Galilea gekomen was
ging hij naar Hem toe
en vroeg Hem af te dalen en zijn zoon te genezen,
want hij lag op sterven.
48
Dan zegt Jezus tegen hem:
als jullie geen tekenen en wonderen zien,
geloven jullie beslist niet.
49
De hoveling van de koning zei tegen Hem:
Heer, daal toch af, eer mijn zoon sterft.
50
Jezus zei tegen hem:
Ga weg, uw zoon leeft.
Deze mens vertrouwde op het woord dat Jezus tegen hem zei
en hij ging weg.
51
Reeds terwijl hij afdaalde kwamen zijn kwamen zijn dienaren hem tegemoet
en zeiden tegen hem:
Uw zoon leeft.
52
Dan informeert hij naar het uur waarop de verbetering is ingegaan.
Zij dan zeiden tegen hem:
Gisteren op het zevende uur verliet hem de koorts.
53
Dan weet de vader: dat was het uur waarop Jezus zei:
Uw zoon leeft.
Hij komt tot geloof en ook heel zijn huis.
54
Dit was weer het tweede teken dat Jezus deed
toen Hij vanuit Judea naar Galilea kwam.
Scroll naar boven