Johannes 7,40-52

Vanuit de menigte zeiden ze,

toen ze deze woorden hoorden:

Déze is waarlijk de profeet !

Anderen zeiden:

Déze is de Gezalfde (Messias) !

Ze zeiden echter:

Maar de Gezalfde komt toch niet uit Galilea?

Zegt de Schrift dan niet,

dat hij een nakomeling van David is,

en dat uit het dorp Bethlehem,

vanwaar David was, de Gezalfde komt?

Er ontstond dus verdeeldheid (scheuring) vanwege hem onder de menigte.

Sommigen van hen wilden hem oppakken,

maar niemand sloeg de handen aan hem.

Toen de medewerkers daarna bij de priesters en de Farizeeën kwamen,

zeiden die tot hen:

Waarom hebben jullie hem niet opgebracht?

Maar de medewerkers antwoordden:

Nooit heeft een mens zó gesproken,

zoals déze spreekt, de mens .

De Farizeeën antwoordden hen dan:

Jullie hebben je toch ook niet laten misleiden?

Heeft íemand van de overheid op hem vertrouwd?

Of van de Farizeeën?

Maar de menigte, dézen die van geen wet weten

— vervloekt zijn ze!

Nicodèmos — die eerder tot hem kwam —

één van de hunnen, zegt tot hen:

Onze wet oordeelt de mens toch niet,

tenzij hem eerst zélf gehoord te hebben,

en men weet, waarom hij wat doet ?

Zij antwoordden en zeiden tot hem:

Jij bent toch ook niet van Galilea?

Onderzoek en je zult zien,

dat er geen profeet uit Galilea komt!