Jeremia 26,1-15
- Vertaling: Joep Dubbink
- voor 26 december 2021: Stefanus (C-jaar)
- uit Jeremia: Jeremia 26,1-15
Noten
-
Of: tot, maar dan moet er ‘el in plaats van ‘al gelezen worden. Vgl. LXX, die een dativus heeft, net als in slot van het vers, ‘tot hen’. Voor de auteur van dit hoofdstuk lijken ‘al en ‘el wel vaker uitwisselbaar, vlg. vs. 9.↩︎
-
NaBij: onverdroten zond ik ze.↩︎
-
Het woord ‘vloek’ reserveren voor ‘rr.↩︎
-
NaBij: Dood! Jij moet dood!↩︎
-
Emendeer ‘al voor ‘el, met vele vertalingen (SVV, NBG51, NBV en NaBij): gezien het feit dat in vs. 8 al heel het volk Jeremia grijpt, is ‘men kwam tot hem’ met positieve connotatie niet logisch. Voor de auteur lijken ‘al en ‘el vaak verwisselbaar, vgl. vs. 2 en vs. 13.↩︎
-
Het gaat hier natuurlijk om de bedreigende woorden van de religieuze leiders (priesters, profeten) en er wordt gespeeld met het ‘horen naar woorden’: de politieke leiders, die niet aanwezig waren blijken wél te horen, terwijl de in de tempel aanwezige priesters en profeten horende doof zijn.↩︎
-
Ook hier zou ‘tegen’ logischer zijn, dus ‘al voor ‘el, met steun van de LXX (eph’ humas) maar ik zie af van emendatie omdat de MT niet onmogelijk of onbegrijpelijk is.↩︎