Efeziërs 6,10-20
- Vertaling: Kees Meijer
- voor 2 september 2018: 11e van de zomer (B-jaar)
- uit Efeziërs: Efeziërs 6,10-20
Weest sterk in de Heer.
Noten
-
λοιπός: rest, overige, van nu af aan, voorts↩︎
-
De werkwoorden in deze perikoop staan vaak in de imperatief, tweede persoon meervoud.↩︎
-
ἐνδυναμόω: sterk zijn/worden↩︎
-
ἐνδύω: aandoen, bekleden met↩︎
-
πανοπλία: elk wapen of deel van het pantser dat een deel is van de volledige uitrusting van een soldaat, met nadruk op de verdedigende kracht ervan. Vandaar mijn keuze.↩︎
-
πνευματικός: behorende bij de geesten/winden. Louw/Nida brengt het onder bij de bovennatuurlijke machten, die invloed kunnen hebben op het lot en de activiteiten van de mens.↩︎
-
Vers 13 t/m 17 zijn heel mooi literair vertaald in de NBG, maar zo staat het er niet.↩︎
-
ἀναλαμβάνω: neemt op, draagt het weg↩︎
-
κατεργάζομαι (er staat het participium van de aoristus) volbrengen / met succes voltooien↩︎
-
ἑτοιμασία: voorbereiding; in de staat zijn van klaar staan voor / voorbereid zijn op actie.↩︎
-
δέχομαι: goed vasthouden, vastgrijpen↩︎
-
καιρός !↩︎
-
πρεσβεύω: een gezant/gevolmachtigd afgevaardigde zijn↩︎
-
ἅλυσις: ketenen/boeien. Louw/Nida: in gevangenschap↩︎
-
παρρησιάζομαι: vrijuit spreken / met moed spreek.↩︎
-
letterlijk: moet↩︎