Exodus 2,1-10

 


Het jongetje dat niet de Nijl in ging

Het verhaal van de geboorte van Mozes en zijn adoptie door een Egyptische prinses is overbekend. Toch moet je zorgvuldig lezen wat er staat en niet vooruitlopen op wat komt. Eén ding blijft overeind: opnieuw wint het leven, en dus God.

“ Alle Hebreeuwse jongetjes vanaf heden de Nijl in!” Bevel tot genocide door de Farao (Ex. 1:22.) Onder die dreiging gaat het leven gewoon door. Of toch niet? Jawel, maar anders.

Een man en een vrouw stichten een gezin. Een jongetje wordt geboren. Zijn naam horen we nog niet, dus je moet ook niet boven dit verhaal zetten: ‘de geboorte van Mozes’. Bijbellezers weten soms veel te veel. Je zet op de kaft van een detective toch ook niet: meneer X heeft het gedaan?

Dit gaat niet alvast over de geboorte van de grote leider, maar over dood en leven, en over de vindingrijke wanhoopsdaad van een moeder: zo’n prachtig jongetje. En dan de Nijl in? Wat denkt die gek wel?

Het verhaal begint in de anonimiteit. Alles draait in de volgende verzen om het overleven van het kind. De moeder heeft een cruciale rol, maar haar naam kennen we niet. De vader is na vers 1 al weer helemaal uit beeld. Het enige wat de lezer moet vasthouden is: er wordt een jongetje geboren in het huis Levi, de latere priesterstam. God is niet aanwezig in dit verhaal, maar in de details toch weer wel?

De moeder is helemaal onder de indruk van haar zoon, zoals eerder in Genesis God met vreugde naar zijn schepping keek. Weer een stukje van de chaos is opzij geduwd: ‘het was goed’. Zo staat het ook hier: ‘goed’, maar in het Nederlands kun je dat van een kind zo niet zeggen. De trots van de moeder op haar zoon versterkt ook haar angst. Heeft hij wel een kans? Voorlopig. Verstoppen lukt drie maanden …

Dan gaat de moeder in de overlevingsmodus. Ze maakt een ‘ark’, zoals Noach in Genesis deed. Verder komt dat woord in het Oude Testament niet voor. Het traditionele ‘mandje’ is veel te romantisch. Het is een drijvende bak, een kist, goed afgedicht met pek. Het kind, nog steeds naamloos, gaat er in, en het kistje tussen het riet op de oever van de Nijl. Jongetjes moesten toch de Nijl in van de farao? Ja, maar niet zomaar. Zijn zus staat op wacht. Nog een vrouw, ook al zonder naam.

En ook nogal onverwacht: Mozes was toch het eerste kind van dat pas getrouwde Levitische paar? Hoe zit dat met die zus? Daar is van alles op bedacht, zoals een eerder huwelijk van de vader, maar of dat ons verder helpt? De bijbel hoeft van zichzelf niet altijd te kloppen. We krijgen nu te zien wat de zus gaat zien.

Verhaal met gaten

De dochter van de farao komt baden in de rivier is dat voorstelbaar? En dat meisje in de buurt, viel zij niet op? En kon zij zomaar een prinses aanspreken? Het verhaal kent heel veel gaten, maar het gaat om wat nu komt.

Het heeft iets van een film, met vertraagde beelden: een papyrus kistje, pakken, openen, kijken, een Hebreeuws kind!, ach wat verdrietig.

Zijn zus is er snel bij, vóór de prinses zich kan bedenken: ‘Zal ik …?’ Echte mensen hebben echte emoties, zoals de vrouwen in dit hoofdstuk die het jongetje in leven houden. Zo is het leven geschapen. Je moet wel farao zijn of een anders soort groot ego om dat over het hoofd te zien.

Het ‘meisje’ ging weg. De prinses ziet natuurlijk niet dat het de zus is en ook niet dat ze vervolgens de moeder van het kind haalt. Hoewel? Soms wil je sommige dingen maar liever niet weten. Deze moeder wordt nu de voedster van haar eigen kind en krijgt er nog salaris voor ook!

Legende

Het verhaal van het kind in het papyrus kistje bestaat in heel veel varianten, ook al in de oudheid. Er is de Assyrische legende van koning Sargon van Akkad, in de ik-stijl. ‘Mijn moeder was een priesteres, mijn vader ken ik niet. De priesteres baarde mij en deed mij in een bootje van riet, dichtte het met pek. Ze wierp mij in de rivier…’ Het loopt uit op zijn koningschap.

Dat doet de bijbel veel, de taal van mythen en legenden te gebruiken. Ook hier in Exodus. Maar God schrijft er zijn eigen verhaal mee. We begrijpen nu tenminste een beetje Mozes’ vreemde naam: een Egyptische naam, maar wel op z’n Hebreeuws uitgelegd.

Maar in het paleis wordt er geen vondeling tot koninklijke held en bevrijder opgevoed. Over bevrijden gaat het pas wanneer God zichzelf heeft bekend maakt aan Mozes, die dan inmiddels gewoon schaapherder is.

Dit commentaar van Dr. Eep Talstra, emeritus hoogleraar oude testament aan de Vu, is eerst in CW opinie verschenen, zie: [www.cw-opinie.nl](http://www.cw-opinie.nl). Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsten.

Scroll naar boven