Genesis 8,1-14
- Vertaling: Leo van den Bogaard
- voor 6 mei 2018: 6e van Pasen (B-jaar)
- uit Genesis: Genesis 8,1-14
Noten
-
God liet wind over de aarde gaan: Alternatieve vertaling: ‘God liet het waaien’↩︎
-
wateren: Het meervoud ‘wateren’, en niet ‘water’, want het gaat om een watermassa van kosmische omvang.↩︎
-
sluizen: Bij de beschrijving van de schepping worden deze nog niet genoemd, maar pas aan het begin van de beschrijving van de zondvloed (Gen. 7,1). In 2 Kon. 7:2 en 19 wordt minstens de suggestie gewekt dat deze sluizen ten tijde van Elisa nog niet bestonden.↩︎
-
steeds meer: Lett.: ‘te gaan en terug te keren’ of ‘(een) gaan en terugkeren’. Z. ook de aantt. bij vv. 5aα en 7bα.↩︎
-
en de wateren namen af: Z. v. 5α.↩︎
-
na verloop van: Lett.: ‘aan het einde van …’.↩︎
-
liggen: In het Hebreeuws heeft dit de connotatie ‘kwam te rusten’. Ditzelfde werkwoord (in de hifʽil) staat ook in Gen. 2,15: ‘… en plaatste hem in de tuin van Eden’ en zo lijkt er een verband tussen 8,4 en 2,15 te zijn. Ook gaan de naam ‘Noach’ en de stam van het werkwoord voor ‘komen te liggen’ (‘komen te rusten’) N-W-CH, terug op dezelfde wortel, hoewel de naam Noach in Gen. 5,29 met ‘troosten’ (N-CH-M) in verband gebracht wordt. Men zou verwachten dat hij dan niet Noach, maar Nachoem (Nahum; z. Nah. 1,1) zou heten.↩︎
-
namen steeds verder af: Lett.: ‘waren te gaan en af te nemen’ Z. de aantt. bij v. 3a en 7bα.↩︎
-
een: Moet dit opgevat worden als ‘dag een’? Z. ook de aant. bij v. 13.↩︎
-
na verloop van: Z. de aant. bij v. 3. Het Hebreeuws heeft twee verschillende woorden, qetseh in v. 3 en qeets hier, maar die verschillen niet (sterk) in betekenis.↩︎
-
venster: Bij de bouw van de ark is dit venster niet ter sprake gekomen (in Gen. 6,16 wordt in ieder geval een ander woord gebruikt, dat mogelijk een synoniem is). Het gaat hier klaarblijkelijk om een luik voor een venstergat (waar uiteraard geen ruit in zat); vgl. 2 Kon. 13,17; z. ook Jer. 9,20; 22,14; Joël 2,9.↩︎
-
dat: Het ‘maken’ moet niet op de ark (immers: het laatstgenoemde) betrokken worden, maar op ‘het venster’. De Masoreten lezen ‘het venster van de ark’ als één geheel.↩︎
-
telkens weer: Lett.: ‘uit te gaan en terug te keren’ of ‘(een) uitgaan en terugkeren’; z. ook de aantt. bij vv. 3a en 5aα.↩︎
-
minder: Z. ook v. 11.↩︎
-
akker: In vv. 8 en 13 gaat het over de אֲדָמָה; in vv. 1,3,7,9, 11, 13 en 14 over de אֶרֶץ.↩︎
-
rustplaats: Hebr. manoach. Ook in dit woord is de stam N-W-CH te herkennen; z. de aant. bij v. 4.↩︎
-
in de eerste, op een van de maand: Moet dit gelezen worden als ‘op de eerste dag van de eerste maand’ (NBV)? Beter lijkt: ‘in de eerste ↩︎