Jesaja 26,1-13
- Vertaling: Karel Deurloo
- voor 8 april 2018: 2e van Pasen (B-jaar)
- uit Jesaja: Jesaja 26,1-13
Noten
-
De NBV maakt het zich ten opzichte van deze vaak lastige tekst wel gemakkelijk met parafrasen, waarschijnlijk ook op grond van eigen emendaties. Het lied vs. 1-6 is hier in drieregelige strofen afgedrukt.↩︎
-
Gekozen is voor het subject JHWH.↩︎
-
Adverbiaal vertaald bij de daad van JHWH. Ook vertaling als object, c.q. meewerkend voorwerp is mogelijk, bijv. Those of steadfast mind (NSRV).↩︎
-
‘Men’ of ‘zij’, namelijk de rechtvaardige natie.↩︎
-
Enigszins raadselachtig, vgl. krit. app.↩︎
-
Naast ‘nacht’; sjachar is ochtendschemer, d.w.z. verbum (sj-ch-r, speuren) dubbelzinnig; vgl. NaBij.↩︎
-
NaBij leest sj-f-t abusievelijk met een tet i.p.v. een taf.↩︎
-
Het suffix bij ma’aseh moet toch ws. als obj. begrepen worden: wat ons gedaan, overkomen is (vgl. bijv. Ri. 13,8; Ex. 2,4).↩︎