Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
Gesorteerd op: Bijbels
Gesorteerd op: Bijbels
Nieuws
Hoe kan ik ...
|
10e van de herfst; Eeuwigheidszondag, 23 november 2014
Matteüs 24,14-35
Inleiding
het teken van de zoon van de mens in de grote beproeving
Vertaling
14Dit goede nieuws1 van het koninkrijk
zal worden verkondigd in heel de bewoonde wereld2 tot getuigenis aan alle volkeren
en dan zal de voleinding komen.
15Wanneer je dus de gruwel der verwoesting3
die voorzegd is door Daniël4 de profeet,5
ziet staan op de heilige plaats
— lezer sla er acht op! —
16dan moeten wie in Judea zijn,
vluchten naar de bergen6 .
17Wie op het dak is,
daal niet af om iets uit zijn huis mee te nemen.
18Wie op het land7 is,
keer niet terug om zijn mantel op te halen.
19Wee de zwangeren of zogenden in die dagen!
20Bidt toch dat je vlucht niet in de winter valt of op sabbat8 !
21Ja9 , er zal dan een grote verdrukking10 zijn
zoals niet geschied is van den beginne11 der wereld tot nu toe
en ook niet meer zal geschieden.
22Indien die dagen niet ingekort12 zouden worden
— geen mens13 zou gered14 worden,
maar omwille van de uitverkorenen15 zullen die dagen worden verkort.
23Wanneer dan iemand tegen jullie zegt:
Zie, hier: de gezalfde of hier
— vertrouwt het niet!
24Want er zullen optreden16 pseudogezalfden17 en pseudoprofeten
en grote tekenen en wonderen zullen zij doen18 om,
zo mogelijk, zelfs de uitverkorenen op een dwaalspoor te brengen.
Zie, ik heb het jullie van te voren gezegd!
25Wanneer ze dan tegen jullie zullen zeggen:
26Zie, hij is in de woestijn!
— trekt er niet op uit19 ;
zie, in de binnenkamers!
— vertrouwt het niet!
27Ja, zoals de bliksem uittrekt20 van het oosten
en licht21 tot in westen,
zo is de verschijning22 van de zoon van de mens!
28Waar het aas ligt daar verzamelen zich de gieren23 .
29Maar onmiddellijk na de verdrukking24 van die dagen
zal de zon worden verduisterd
en de maan haar glans niet geven,
zullen de sterren van de hemel vallen
en de machten des hemels door elkaar worden geschud.
30Dan zal het teken van de zoon van de mens25 aan de hemel verschijnen,
en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan
wanneer ze zullen zien
de zoon van de mens komend op de wolken des hemels
met macht en grote heerlijkheid26 .
31Hij zal zijn boden uitzenden met groot bazuingeschal
en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen
van de hoeken der hemelen tot aan hun (andere) hoeken!
32Van de vijgenboom moeten jullie de gelijkenis leren:
wanneer zijn tak begint te ontspruiten
en zijn bladeren uitbotten,
weten jullie dat de zomer dichtbij is.
33Zo ook jullie,
wanneer jullie deze dingen alle27 waarnemen,
dan weten jullie dat het dichtbij is, voor de deur.
34Amen, ik zeg jullie
dat dit geslacht28 zeker niet zal voorbijgaan,
totdat al deze dingen29 zijn geschied.
35De hemel en de aarde zullen voorbijgaan,
maar mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan.
Noten
1 | lett: εὐαγγέλιον | 2 | lett: οἰκουμένη: nl. het Romeinse Rijk | 3 | ἐρήμωσις (< ἔρημος — woestijn!) allleen hier, Mk13: 14 en Luc. 21:20 | 4 | Dan. 9:27, Dan. 11:31, Dan. 12:11; Mat. 24:15; Mar. 13:14; Luc. 16:15; Opb. 21:27 | 5 | ‘Τὸ βδέλυγμα τῆς ἐρημώσεως’ = Hebr. מְזִמָּה, שִׁקּוּץ, onverdraaglijke gruwel: het beeld door Antiochus IV Epifanus in de tempel dat vereerd moest worden als ba´al shamajim (woordspeling met meshomem). Ook Caligula in 40CE. Cf. Luc. 21:20 | 6 | Eze.7:16 | 7 | ἀγρός = שָׂדֶה Gen. 2:5 | 8 | sabbatsreis is 2000 passen | 9 | zo Chouraqui, die γὰρ meestal met Oui vertaalt | 10 | θλῖψις, cf. vss. 9 en 21; cf. Dan. 12:1, ook Joël 2:2 | 11 | ἀπ’ ἀρχῆς Eldering: schepping | 12 | aor. pass. Omdat God het doet, κολοβόω — verkorten, alleen hier 2x en in Mar. 13:20 ook 2x | 13 | lett: vlees; Eldering: „levende ziel” | 14 | weer aor. pass. nl. door God | 15 | ἐκλεκτοὺς cf. ook Mat. 22:14; en Mat. 24:31 | 16 | ἐγείρω | 17 | alleen hier en Mar. 13:22 | 18 | δώσουσιν zoals LXX Deut. 13:2—4 | 19 | ἐξέρχομαι | 20 | weer ἐξέρχομαι | 21 | φαίνω: ex oriente lux... | 22 | παρουσία | 23 | bestaand spreekwoord? | 24 | cf. vss. 9, 21 | 25 | Dan. 7:13 | 26 | cf. Zach. 12:10 LXX | 27 | πάντα ταῦτα cf. vs. 34 | 28 | wie worden bedoeld? a) eigen generatie, b) de gemeente c) de val van Jeruzalem d) het joodse volk zelf. Niet temporeel bedoeld, maar zolang deze aeon duurt, zo Nielsen. ἡ γενεὰ αὕτη = hebr. hadoor hazè, overeenkomend met olam hazè en olam haba | 29 | πάντα ταῦτα cf. vs. 33 |
10e van de herfst; Eeuwigheidszondag - groen of witGeen afbeelding opgegeven. Overige teksten: Mat. 24,14-35 [Evangelie]
|