Genesis 18,1-15

 


Deze en volgende teksten uit Genesis zijn sterk schatplichtig aan de vertaling der Societas Hebraica Amstelodamensis, en bewerkt door Karel Deurloo

1
JHWH liet zich aan hem zien1 bij de eiken van Mamre
terwijl hij in de opening van de tent zat
op het heetst van de dag.2
2
Hij sloeg zijn ogen op en zag:
daar stonden drie mannen tegenover hem.
Hij zag hen en snelde hun tegemoet
vanuit de opening3 van de tent.
Hij boog zich ter aarde.
3
Hij zei:
Mijn heer!4
Mocht ik toch genade vinden in je ogen
ga dan niet langs je knecht voorbij.
4
Laat er toch een beetje water gehaald worden
dat jullie je voeten wassen
en gaan aanliggen onder de boom.
5
Dan haal ik een stukje brood
en jullie verkwikken je hart.5
Daarna kunnen jullie verder gaan.
Waarom anders zijn jullie langs je knecht gekomen?
6
Zij zeiden:
Doe zoals je gesproken hebt.6
Abraham haastte zich de tent in, naar Sara
en zei:
Haast je
drie maten fijn meel
kneed het
en maak koeken.
7
Naar de runderen snelde Abraham
hij nam een runderkalf, mals en goed
en gaf het aan de jongen.
Die haastte zich om het klaar te maken.
8
Hij haalde boter en melk
en het runderkalf dat was klaargemaakt
en zette het voor hen neer.
Zelf bleef hij ten dienste van hen staan onder de boom
terwijl zij aten.
9
Toen zeiden zij tot hem:
Waar is Sara, je vrouw?
Hij zei:
Daar, in de tent.
10
Hij zei:
Terugkeren zal ik, terug naar jou over een levensjaar7
Dan is er een zoon8 voor Sara, je vrouw.
Sara nu hoorde het, in de opening van de tent
die was achter hem.9
11
Abraham en Sara nu waren oud, hoogbedaagd
het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen.
12
Sara lachte in haar binnenste:
Nu ik versleten ben, zou ik nog minnelust hebben?10
En mijn heer, die is oud!11
13
JHWH zei tot Abraham:
Waarom lacht Sara:
`Zou ik dan werkelijk [nog] baren?
Ik, die zo oud ben!
14
Zou voor JHWH enig woord te wonderbaar zijn?12
Op de bestemde tijd keer ik naar je terug, over een levensjaar
dan is er voor Sara een zoon.
15
Sara loochende het:
Ik heb niet gelachen
want ze was bevreesd.
Hij zei:
Ja, je hebt wel gelachen.13
 

Noten

  1. De NBV voegt hier ‘opnieuw’ in. Hoewel vergelijking van de grondtekst met de NBV telkens zeer nuttig is en de lezers spitst op punten die ook voor de preek belangrijk zijn, wordt er slechts een enkele keer naar verwezen.↩︎

  2. De auteurs tekenen de aartsvaders in het bedoeienenleven, dat ze uit eigen aanschouwing kennen, ( het bestaat tot de dag van vandaag). Genesis 18 is daarvan wellicht het mooiste voorbeeld: De scène begint met de siësta.↩︎

  3. Voor de tweede keer. Straks zal Sara deze plaats van Abraham innemen, omdat speciaal zij in dit verhaal moet worden aangesproken.↩︎

  4. deze mas. vocalisatie omdat straks JHWH optreedt.↩︎

  5. NBV op krachten komen. Zegt men dat in het Ned. Niet van zieken?↩︎

  6. Liever niet parafraseren, vanwege het verband met het thema, vgl vs 14.↩︎

  7. Een uitdrukking die alleen nog voorkomt in 2 Kon. 4,16 vv., in een verwante context.↩︎

  8. I.p.v. >dan heeft SaraY= omdat op de zoon de nadruk moet vallen.↩︎

  9. Met hem moet Abraham bedoeld zijn zodat JHWH zich via hem impliciet tot haar wendt.↩︎

  10. NBV: >Zou de liefde voor mij dan nog weggelegd zijn= is wel een heel merkwaardige parafrase. In welk Nederlands genre hoort dat zinnetje thuis?↩︎

  11. >heer=, taal van een bedoeienenvrouw. Positieve censuur (>mijn man=) is hier niet op zijn plaats. [ Vgl. 1 Petrus 3,6 NBV: >en noemde hem “heer”]↩︎

  12. Een pregnante uitdrukking: Zou zijn hand te kort zijn om een gesproken woord te volvoeren? Vgl. Jer.32,27.↩︎

  13. Net als in 17,17 ontdekt men in het Hebreeuws hier de naam Isaak, Yitschaq: k.[y ts.ch.q.]t. [vgl idem Ismaël in 21,17]. Voorts een voorbeeld dat de vertaling van lo= met >ja= in het Nederlands beter klinkt.↩︎

Scroll naar boven