1 Koningen 17,17-24

 


Elia en de Sunammitische

17
Het geschiedde zo na deze gebeurtenissen:
de zoon van de vrouw, de vrouwe des huizes,1 werd ziek.
Het geschiedde zo: zijn ziekte werd zeer ernstig
er bleef geen levensadem in hem over.
18
Zij zei tot Elia:
Wat heb ik met jou te maken, man Gods!2
Je bent tot mij gekomen om [mij] eraan te herinneren dat ik schuldig ben3
en mijn zoon te laten sterven.
19
Elia zei:
Geef me je zoon.
Hij nam hem van haar schoot
bracht hem naar boven naar het bovenvertrek waar hij verblijf hield
en legde hem neer op zijn bed.
20
Hij riep tot JHWH en zei:
JHWH mijn god
doet u zelfs de weduwe bij wie ik als gast vertoef onheil
door haar zoon te laten sterven?
21
Hij strekte zich driemaal over het kind uit.
Hij riep tot JHWH en zei:
JHWH mijn god
doe toch de levensgeest van dit kind in zijn binnenste terugkeren.
22
JHWH gaf gehoor aan de stem van Elia
en de levensgeest keerde in het lichaam van het kind terug.
Het leefde!
23
Elia nam het kind op
bracht het uit het bovenvertrek naar beneden het huis in
en gaf het aan zijn moeder.
Elia zei:
Zie, je zoon leeft.
24
De vrouw zei tot Elia:
Nu weet ik dat jij een man van God bent4
en dat het woord van JHWH in je mond betrouwbaar is.
 

Noten

  1. Hier wordt de vrouwelijke vorm van ‘de heer des huizes’ gebruikt.↩︎

  2. zie ook het commentaar, beschikbaar onderaan de pagina als u bent ingelogd↩︎

  3. Letterlijk: om mijn schuld in herinnering te brengen, maar deze vertaling kan aanleiding geven tot een letterlijke interpretatie (geldschuld).↩︎

  4. Hier heeft het Hebreeuws niet het ‘neutrale’ ‘ish ha elohim’ (letterlijk man van de godheid), zoals in vs. 18, maar het specifieke ‘ish elohim (man van God). De eerste uitdrukking is de gebruikelijke (51x in Koningen), de man van God treedt behalve hier op in 1 Koningen 13:1, waar Jerobeam inzake de oprichting van gouden kalveren te Betel en Dan tot de orde wordt geroepen, in 2 Koningen 1:10, waar Elia zich tot een officier van Achazja van Israël richt, en 2 Koningen 4:9 waar de Sunammitische vrouw tot Elisa spreekt. In 1 Koningen 17 lijkt het onderscheid tussen man gods en man van God theologische betekenis te hebben: in vs. 18 is de toon van de vrouw afstandelijk, verwijtend, in vs. 24 spreekt zij een geloofsbelijdenis uit.↩︎

Scroll naar boven