Lucas 14,25-33

 


25
Vele scharen trokken met hem mee,
hij keerde zich om
en zei tegen hen:
26
als iemand tot mij komt
en niet zijn vader, moeder, vrouw, kinderen, broers, zussen,
ja zelfs zijn eigen ziel1 haat2
kan hij niet mijn leerling zijn.
27
Al wie niet zijn eigen kruis draagt
en achter mij aankomt,
kan niet mijn leerling zijn.
28
Want wie van jullie een toren wil bouwen
zal niet eerst gaan zitten om de kosten te berekenen,
of hij voldoende heeft voor de voltooiing;
29
hij wil voorkomen dat,3
als hij het fundament gelegd heeft,
maar niet in staat is het af te maken,
alle toeschouwers hem beginnen te bespotten
30
en zeggen:
deze mens begon te bouwen
maar hij was niet in staat het af te maken.
31
Of welke koning trekt op
om met een andere koning in een oorlog strijd te leveren
en gaat niet eerst zitten om te beraadslagen
of hij bij machte is met tien duizendtallen hem tegemoet te treden
die met twintig duizendtallen op hem afkomt?4
32
zo niet, dan zal hij,
terwijl hij nog ver weg is,
een gezantschap sturen
en vragen naar wat tot vrede leidt
33
Zo geldt voor ieder van jullie:
wie niet afscheid neemt van al wat hij bezit,
kan niet mijn leerling zijn.
 

Noten

  1. mooier is van Pieter Oussoren: “lijf-en-ziel”↩︎

  2. de NBV neigt zowel in de eerste regel met “volgt” als in deze met “breekt” naar ‘interpretatie’↩︎

  3. van Pieter Oussoren↩︎

  4. Ook hier is “oprukt” in de NBV meer dan er staat.↩︎

Scroll naar boven