Matteüs 22,1-14

 


Mattheüs 21, 45 — 22, 14

45
Toen de overpriesters en de Farizeeërs zijn gelijkenissen hoorden,
46
en ze zochten ernaar hem te grijpen,
1
En in reactie daarop sprak Jezus weer in gelijkenissen tegen hen,
2
Te vergelijken is het Koninkrijk der hemelen met een mens1, een
3
En hij zond zijn dienaren uit
4
Weer zond hij andere dienaren uit,
Zeg tot wie geroepen zijn:
Zie, mijn maaltijd heb ik klaargezet,
mijn stieren en mestvee zijn geslacht:
alles is klaar! –
vooruit, naar de bruiloft!
5
Maar zij bekommerden zich er niet om,
6
de overigen grepen zijn dienaren,
7
De koning werd woedend
8
Dan zegt hij tegen zijn dienaren:
De bruiloft is wel klaar,
maar de geroepenen waren het niet waard;
9
trek dus naar de eindpunten3 van de wegen,
en wie je maar vindt – roep die naar de bruiloft!
10
En ze gingen eropuit, die dienaren, de wegen op,
11
Maar toen de koning binnengekomen was,
12
en hij zegt tegen hem:
Vriend, hoe ben je hier binnengekomen,
terwijl je geen bruiloftskleed hebt?!
13
Toen zei de koning tegen de dienaren:
Bind hem aan handen en voeten,
gooi hem eruit, de buitenste duisternis in!
14
Want velen zijn het die geroepen zijn,
 

Noten

  1. ten onrechte weggelaten in Willibrord-vertaling en NBV↩︎

  2. het herhaalde woord ‘roepen’ is opvallend; ik laat dat directe woord graag staan↩︎

  3. zo Bauer en Nielsen↩︎

  4. en niet ‘zoveel mogelijk’! (NBV)↩︎

  5. de NBV voegt hier ten onrechte ‘slechts’ in↩︎

  6. jammer dat de NBV hier vasthoudt aan het ouderwetse en misverstand wekkende woord ‘uitverkoren’↩︎

Scroll naar boven