Marcus 16,1-8

 


de vrouwen als eerste getuigen van het lege graf

1
Nadat de sabbat verstreken was1,
kochten Maria van Magdala en Maria van Jacobus en Salome kruiden
om hem te komen balsemen2 .
2
Zeer vroeg op de eerste dag van de week3,
kwamen zij bij het graf4
terwijl de zon opging.5
3
Zij zeiden tegen elkaar:
Wie zal voor ons de steen wegrollen
van de deur6 van het graf7 ?
4
Toen zij opkeken aanschouwden8 zij dat hij is weggerold9,
de steen;
want die was erg groot.
5
Toen zij dan het graf waren binnengegaan,
zagen zij een jongeman zitten
aan de rechterkant,
gekleed in een witte mantel
en zij waren heel erg verbaasd.
6
Maar hij zei tegen hen:
Weest niet verbaasd:
Jezus zoeken jullie,
de Nazarener,
die gekruisigd10 is?
Hij is opgestaan11,
hij is niet hier;
zie dit is de plaats waar zij hem gelegd hebben.
7
Maar ga heen,
zegt tegen zijn leerlingen
en Petrus
dat hij jullie vooruit gaat
naar Galilea;
daar zullen jullie hem zien,
zoals hij jullie zei.
8
Zij gingen naar buiten12
en vluchtten weg van het graf,
want beving13 en ontzetting
had hen te pakken.
Niemand zeiden zij ook maar iets;
want zij waren bevreesd.14
 

Noten

  1. Zie: Naastepad “Menswording”: Toen de sabbat was doorgekomen” (pag. 333)↩︎

  2. Zie Mar. 14:3 vv.↩︎

  3. lett. sabbatten, zie: Hanhart “Het open graf”: “Een dag begint laat bij het aanlichten van de sterren (…) De vertaling moet (…) luiden: ‘Laat op de sabbat bij het aanlichten van de eerste dag van het Wekenfeest.’Met dit aanlichten wordt het licht van de eerste sterren bedoeld. Dan begint de nieuwe dag” (pag.134). Interessante tijdsrekening. NaardenseBV: “op de eerste dag van de week” Amstelkerkvertaling (1980) “op de eerste dag na de sabbatsviering” Pluralis zoals in Lev. 23:38? — ceremoniële sabbatten die naast de wekelijkse sabbat gevierd werden. Bij Joh. 19:31: “want de dag van die sabbat was groot”.↩︎

  4. Naastepad: gedenkgraf – μνημεῖον, Naardense Bijbel alleen in vers 5: “grafruimte”↩︎

  5. Cf. Gen. 32:31 gaat hier om kairos en niet om chronos, zoals NBV: “vlak na zonsopgang”↩︎

  6. deur zoals in Joh. 10:1; Naardense Bijbel: “ingang”↩︎

  7. zie boven↩︎

  8. “aanschouwen”: theoorousin, meer dan gewoon waarnemen (cf. het opstandingsverhaal bij Johannes met drie verschillende woorden voor “zien”), of “zien” NBV. Zie: 15:40 “van verre aanschouwen” en 15: 47 “aanschouwen waar hij was neergelegd”, maar dan zijn het wel andere vrouwen. Zie hiervoor ook: Deurloo “Onze Lieve Vrouwe baart een Zoon” (pag. 139 vv.)↩︎

  9. er staat niet “al” was weggerold zoals NBV toevoegt↩︎

  10. cf. 1Kor. 2:2↩︎

  11. ἠγέρθη (van ἐγείρω) NBV voegt overbodig toe “uit de dood”; NBV: “opgewekt”; SV: “” opgestaan”; WB95: “tot leven gewekt”↩︎

  12. 1Kor. 2:3; 2Kor. 7:15; Ef. 6:5; Fil. 2:12↩︎

  13. Naardense Bijbel: “zij weten naar buiten te komen”↩︎

  14. Hemelsoet “Markus” :“In Mar. 16,8 begint de herlezing van het evangelie van Marcus in afwachting van de komst in heerlijkheid”. Zo ook Zuurmond “Het begin en het einde” (Wending). Na de “afsluiting” van vers 8 wordt de lezer uitgenodigd weer opnieuw te beginnen met lezen, zoals in “Menswording” (Naastepad) ook gebeurt bij Mar. 1:1.

    Hanhart gaat uit van een tweedeling: “Jezus’ vruchtbare werk in Galilea (…) [afgesloten met de verheerlijking op de berg. faw] en zijn lijdensweg in Judea. [afgesloten met de zwijgende gemeente. faw] (…) In het Galilea der volkeren (…) was zijn ecclesia bijeen toen Marcus werd voorgelezen” (pag.207/8).↩︎

Scroll naar boven