Romeinen 12,1-21
- Vertaling: Harry Pals
- voor 12 juli 2009: 4e van de zomer (B-jaar)
- uit Romeinen: Romeinen 12,1-21
Noten
-
dit woord pakt alle overwegingen rond Israel en de lofzang waarop die uitlopen weer op↩︎
-
LXX-woord voor רַחַם↩︎
-
vakterm voor aanbieden offerdieren in levitische cultus, zie ook Luk. 2,22↩︎
-
eig. ‘woordelijk’; NB ‘in de zin van het woord’, NBV ‘ware’↩︎
-
zo Naastepad in ‘De Eerste Lezing’ nr. 8, blz. 62↩︎
-
zo vertaalt Naastepad het participium↩︎
-
zelfde woord als in vs. 1; NBV ‘troosten’↩︎
-
NBV hier wel erg omslachtig, met veel ‘moeten’↩︎
-
hier staat geen afleiding van ‘vuur’↩︎
-
NBV heel burgerlijk ‘tegenspoed’↩︎
-
ik laat bewust het woord ‘gemeenschap’ klinken↩︎
-
ik laat bewust dit woord klinken, meer dan ‘gastvrijheid’ (NBV)↩︎
-
hetzelfde woord als in het slot van vs. 13↩︎
-
‘heb verdriet’ (NBV) mist het lijfelijke↩︎
-
neutrum meervoud; NB onjuist ‘de hooggeplaatsten’↩︎
-
waar haalt de NBV hier ‘broeders en zusters’ vandaan?↩︎
-
Cf. Deut. 32:35↩︎
-
שָׁלַם Pi.↩︎
-
Cf. Spr. 25:21↩︎
-
zo ook NBV↩︎
-
zo letterlijk; veelzeggender dan ‘door’↩︎