Efeziërs 3,1-12

 


Lastig te vertalen. Toch geprobeerd.

Daarom ben ik, Paulus, de gevangene van Messias Jezus terwille van de volkeren. U hebt toch gehoord van de bediening van de genade van God, die mij met het oog op u gegeven is: dat door openbaring aan mij het geheimenis bekend gemaakt is, zoals ik eerder in het kort geschreven heb, met de bedoeling dat u bij het lezen inzicht krijgt in mijn verstaan van het geheimenis van de Messias. Ten tijde van andere geslachten is het niet aan de mensenkinderen bekend gemaakt, zoals het nu door de geest geopenbaard is aan zijn heilige apostelen en profeten. Namelijk dat de volkeren mede-erfgenamen zijn, deel hebben aan hetzelfde lichaam en deel hebben aan de belofte in Messias Jezus door het evangelie. Dáárvan ben ik dienaar geworden, op grond van de genade die God mij gegeven heeft, naar de werking van zijn kracht. Aan mij, de geringste van alle heiligen, heeft Hij déze genade geschonken om aan de volkeren het evangelie te brengen van de ondoorgrondelijke rijkdom van de Messias en om de bediening van het geheimenis, dat in God, die het alles geschapen heeft, van eeuwen her verborgen was, in het licht te stellen, opdat nu door de gemeente de veelkleurige wijsheid van God, bekend wordt aan de overheden en de machten in de hemelen, naar het eeuwige voornemen dat Hij gestalte gegeven heeft in Messias Jezus, onze Heer. In hem hebben wij vrijelijk toegang (tot God) in vertrouwen, door het geloof in hem.

Scroll naar boven