1 Petrus 2,19-25

 


de juiste houding van de ondergeschikte

19
Dat is immers genade,
wanneer iemand
met God in gedachten
ten onrechte leed verduurt.
20
Wat immers is de roem
wanneer jullie
terwijl jullie zondigen en slaag krijgen,
volharden?
Maar terwijl jullie goed doen en lijden,
volharden —
dat is genade bij God.
21
Daartoe immers zijn jullie geroepen,
omdat ook Christus heeft geleden,
voor jullie,
jullie een voorbeeld nalatend,
opdat jullie in zijn voetstappen zouden volgen.
22
Hij heeft ‘geen zonde begaan
noch werd in zijn mond
bedrog gevonden’1
hij die uitgescholden, niet terug schold,
23
lijdend, niet dreigde
maar het overleverde aan hem
die rechtvaardig oordeelt.
24
Hij die zelf ‘onze zonden heeft opgenomen’2
in zijn lichaam,
op het hout,
opdat wij, van de zonden afgestorven3,
voor de rechtvaardigheid zullen leven;
‘door zijn wond
zijn jullie genezen’4
25
Jullie waren immers
als ‘dwalende schapen’5
maar jullie zijn nu omgekeerd
naar de herder en opziener
van jullie zielen.
 

Noten

  1. Jes. 53,9↩︎

  2. Jes. 53,4↩︎

  3. hapax↩︎

  4. Jes. 53,5↩︎

  5. Jes.53,6 cf. Ez34:2↩︎

Scroll naar boven