Genesis 7,6-24

 


6
1 Noach was zeshonderd jaar.
Toen was er de vloed:
wateren over de aarde.
7
En Noach kwam in de ark
zijn zonen, zijn vrouw, en de vrouwen van zijn zonen met hem
wegens de wateren van de vloed.
8
Van het reine vee
en van het vee dat niet rein is, en van het gevogelte
en al wat krioelt op de akker
9
twee aan twee kwamen zij naar Noach in de ark
mannelijk en vrouwelijk
zoals God had geboden aan Noach.
 
10
Na die zeven dagen gebeurde het:
de wateren van de vloed kwamen over de aarde.
11
In dat jaar, het zeshonderdste jaar van het leven van Noach
in de tweede maand op de zeventiende dag van de maand
op die dag
braken alle bronnen van de grote baaierd los
en de luiken van de hemel openden zich.
12
Stortregen was over de aarde
veertig dagen en veertig nachten.
13
Juist op die dag kwam Noach
met Sem, Cham en Jafet, de zonen van Noach
en de vrouw van Noach en de drie vrouwen van zijn zonen met hen
de ark binnen.
14
Zij en al het wild gedierte naar zijn aard
al het vee naar zijn aard
al het krioelend gedierte dat krioelt op de aarde naar zijn aard
en al het gevogelte naar zijn aard
al het kwetterende, al het gevleugelde —
15
zij kwamen naar Noach in de ark
twee aan twee
van alle vlees waarin levensgeest is.
16
En die kwamen
mannelijk en vrouwelijk, van alle vlees kwamen zij
zoals God hem had geboden.
De HEER sloot achter hem toe.
 
17
De vloed was over de aarde, veertig dagen.
De wateren vermeerderden zich
zij droegen de ark
zodat die zich verhief boven de aarde.
18
De wateren wiesen
zij vermeerderden zich zeer over de aarde
en de ark ging over het aangezicht van de wateren.
19
De wateren, zij wiesen meer en meer over de aarde
al de hoge bergen die onder de ganse hemel zijn, werden bedekt.
20
Vijftien el daarboven wiesen de wateren.
Zo werden de bergen bedekt.
 
21
En alle vlees dat krioelt op de aarde, bezweek:
gevogelte, vee, wild gedierte
al het wemelend gedierte dat wemelt op de aarde, en alle mensen.
22
Al wat adem van levensgeest in zijn neusgaten heeft
alles op de grond stierf.
23
Hij vaagde weg al het bestaande dat op de akker was
van mens tot vee
tot het krioelend gedierte
tot het gevogelte van de hemel
zij werden weggevaagd van de aarde.
Alleen Noach bleef over
en wat bij hem was in de ark.
 
24
De wateren wiesen over de aarde
honderdvijftig dagen.
 

Noten

  1. Vertaling: SHA↩︎

Scroll naar boven