Matteüs 15,21-31

 


21
En daar vandaankomend,
week Jezus uit naar de (lands)delen van Tyrus en Sidon1
22
En zie, een Kanaänitische vrouw,
die uit die gebieden vandaan kwam,
schreeuwde:
Ontferm u over mij, Heer, zoon van David.
mijn dochter is kwaadaardig bezeten2
23
Hij antwoordde haar echter met geen woord.
Vervolgens kwamen zijn leerlingen naar hem toe
en vroegen hem:
Verlos haar dan3
want zij schreeuwt ons achterna.
24
Maar antwoordend sprak hij:
Ik ben tot niemand anders gezonden,
dan alleen de verloren schapen
van het huis van Israël.
25
Zij kwam evenwel, viel voor hem neer en zei:
Heer, help mij toch !
26
Maar hij gaf haar ten antwoord:
Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen
en het de hondjes toe te werpen.
27
Zij echter zei:
Inderdaad, Heer, en toch eten ook de hondjes van de kruimels,
die van de tafel van hun heren vallen.
28
Toen antwoordde Jezus en sprak tot haar:
O vrouw, groot is je geloof.
Zoals je wilt, zal je gebeuren !
En haar dochter was genezen vanaf dat uur.
 
29
En zich vandaar verplaatsend,
kwam Jezus aan de zee van Galilea
en hij ging de berg op en zette zich daar neer.
30
En talrijke menigten kwamen op hem toe,
en met hen lammen, verminkten, blinden, stommen en vele anderen,
en zij wierpen hen aan zijn voeten.
En hij genas hen.
31
Zodat de menigte de wonderen zag:
stommen spraken, verminkten waren gezond,
en lammen wandelden en blinden zagen.
En zij verheerlijkten de God van Israel4 .
 

Noten

  1. zie volkerentafel Gen. 10:15, ook Gen. 9:18 e.v.↩︎

  2. wellicht een toespeling op Izebel, zie 1Kon. 16:19 e.v.en 1Kon. 21 i.h.b.v.23-26↩︎

  3. laat haar gaan, — zie ook v.32 — ligt als vertaling meer voor de hand, maar gezien Jezus reactie in v. 24 vat hij het anders op↩︎

  4. deze uitdrukking herinnert er aan dat Jezus hier nog altijd op heidens terrein, bij de volkerenzee, opereert.↩︎

Scroll naar boven