Matteüs 25,31-46
- Vertaling: Machteld van Woerden
- voor 13 november 2011: 9e van de herfst (A-jaar)
- uit Matteüs: Matteüs 25,31-46
De mensenzoon brengt scheiding aan
Deze pericoop is het slot van een lange redevoering over de komst van het koninkrijk, die begint bij Hoofdstuk 24.
Mattheüs 25: 31 — 46
31
32
en voor hem zullen alle volken worden samengebracht,
en hij zal hen van elkaar scheiden
zoals de herder de schapen van de bokken scheidt,
33
en hij zal de schapen rechts van hem neerzetten
en de bokken links.
34
35
Want ik had honger
en jullie hebben me te eten gegeven,
ik had dorst
en jullie gaven me te drinken,
ik was vreemdeling
en jullie gaven mij een thuis5
36
naakt en jullie kleedden mij,
ziek en jullie keken naar me om
in de gevangenis en jullie kwamen bij mij.
37
Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden:
Heer, wanneer hebben wij u
hongerig gezien en gevoed,
of dorstig en gaven we u te drinken?
38
wanneer hebben we u
als vreemdeling gezien en een thuis gegeven
of naakt en hebben we u gekleed;
39
wanneer hebben we u ziek gezien
of in de gevangenis en zijn we bij u gekomen?
40
En de koning zal hen antwoorden:
Voorzeker, ik zeg jullie,
zoveel jullie gedaan hebben
aan één van mijn minste broeders,
hebben jullie het aan mij gedaan.
41
42
want ik had honger
en jullie hebben me niet te eten gegeven,
ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken,
43
ik was vreemdeling en jullie gaven mij geen thuis,
naakt en jullie kleedden mij niet,
ziek en in de gevangenis
en jullie keken niet naar me om.
44
Dan zullen ook zij antwoorden:
Heer, wanneer hebben wij u
hongerig en dorstig gezien,
als vreemdeling of naakt,
ziek of in de gevangenis
en hebben wij u niet verzorgd?8
45
Dan zal hij hen antwoorden:
voorzeker, ik zeg jullie
zoveel jullie niet gedaan hebben
aan één van deze minsten,
hebben jullie het ook niet aan mij gedaan.
46
Noten
-
ook te vertalen met: glorie, luister. Hier voor ‘heerlijkheid’ gekozen, ook om de verwantschap met het Onze Vader te laten meeklinken↩︎
-
zie voorgaande opmerking↩︎
-
dit woord geeft weer, dat het koninkrijk gegeven wordt en niet in bezit genomen kan worden↩︎
-
lett. ‘gereed gemaakt, geschikt gemaakt’↩︎
-
onderdak gegeven↩︎
-
in tegenstelling tot vs.34: het koninkrijk dat bereid is↩︎
-
lett. hij die tweedracht zaait↩︎
-
van diakoinein — dienen↩︎
-
zie ook Daniël 12, vs 2↩︎