Hebreeën 9,11-15

 


11
Maar1 Christus is gekomen2,
als hogepriester van de komende goede dingen,
door de grotere en meer volmaakte3 tent4 heen,
niet met handen gemaakt,
dat is: niet van deze schepping,
12
en niet door het bloed van bokken en kalveren,
maar door zijn eigen bloed
eens en voor altijd binnengegaan
in het heilige5
en heeft eeuwige verlossing gevonden.
13
Want als het bloed van bokken en stieren
en de as van een vaars6
waarmee de ontwijden7 besprenkeld worden,
hen heiligt tot reiniging van het lichaam8,
14
hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus
die door een eeuwige geest
zichzelf als onberispelijk aan God heeft geofferd,
ons geweten reinigen
van dode werken
tot het dienen9 van een levende God.
15
En daarom is hij
de middelaar van een nieuw verbond
opdat
— een dood geschied zijnde
tot verzoening van de overtredingen
volgens het eerste verbond —
zij die geroepen zijn,
de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen10
 

Noten

  1. Er staat in het Grieks het tussenwerpsel δέ.↩︎

  2. παραγίνομαι: komen, arriveren, present zijn, verschijnen↩︎

  3. Zowel van dingen als meer in morele zin.↩︎

  4. Soms ook vertaald als ‘tent van het verbond; tabernakel’.↩︎

  5. τὰ ἅγια, kan ook vertaald worden als ‘heiligdom’, zo oa. NBG, Lutherse, Leidse, Statenvertaling, Willibrord, NBV; Oussoren kiest voor ‘Heilige’.↩︎

  6. Jonge koe.↩︎

  7. κοινόω kan zowel ‘gewoon worden’ als ‘ontheiligen’ betekenen. In navolging van Oussoren kies ik voor het mooiere ‘ontwijden’.↩︎

  8. Letterlijk staat er ‘vlees’. Vandaar ook in NBG, SVV, Oussoren: reinheid naar het vlees, cq. des vlezes cq. van het vlees. De Leidse vertaling: lichamelijke reinheid; Willibrord: uiterlijk rein.↩︎

  9. τὸ λατρεύειν: de infinitief van het werkwoord dat als ‘vereren’ of dienen (door het volvoeren van religieuze plichten)’ vertaald kan worden.↩︎

  10. λαμβάνω: nemen, aannemen, grijpen, ontvangen, verkrijgen.↩︎

Scroll naar boven