Ruth 2,1-3

 


1
Noömi1 had nu een familielid van haar man:
een bijzonder daadkrachtig2 man, uit de familie van Elimelech
en zijn naam: Boaz.3
2
En Ruth de Moabitische zei tot Noömi:
Laat ik naar het veld gaan
en van de aren lezen
achter hem in wiens ogen ik genade vind,
en zij zei tegen haar:
ga, mijn dochter.
3
En ze ging en kwam en ze las (aren) op het veld
achter de maaiers
en ze trof het zo:
het stuk veld was van Boaz,
die was uit de familie van Elimelech.
 

Noten

  1. Vert.: Vertaling om voor te lezen, Societas Hebraïca, bew. Joep Dubbink↩︎

  2. De oorspronkelijke SHA-vertaling heeft ‘kloek’ maar dat kan m.i. niet meer. Het woord betekent meer dan ‘sterk’ (het gaat niet om fysieke kracht), of ‘vermogend’ (hij is rijk, maar daar gaat het niet om). Engels: ‘able’. JD↩︎

  3. Boaz. Deze naam betekent ‘In hem is sterkte.’↩︎

Scroll naar boven