2 Samuël 16,1-2

 


vertaling Mirjam Elbers

1
David nu was een stukje verder van de top getrokken,
en zie, Siba, de jongen1 van Mefiboset, kwam hem tegemoet2,
met een span gezadelde ezels
en daarop tweehonderd broden en honderd rozijnenkoeken?3
en honderd zomervruchten en een kruik wijn.
2
De koning zei tegen Siba:
Wat wil je hiermee4
 

Noten

  1. jongen, jongeling. Siba wordt afwisselend dienaar en jongen genoemd. In 2 Sam. 9 wordt hij eerst dienaar van Saul genoemd (vs 2), later jongen van Saul (vs 9). Mefiboset wordt echter altijd dienaar genoemd. Opvallend is dat in hoofdstuk 18 juist Absalom door David consequent jongen genoemd wordt (2 Sam. 18:5,12,29,32). [Zie verder de bespreking van ‘*heer en dienaar*’ en van ‘*jongen*’ in het hoofdstuk Woordvelden.]↩︎

  2. om te) ontmoeten: belangrijk werkwoord in m.n. 2 Sam. 19: de oude ‘vijanden’ van de koning komen nu een voor een David ’tegemoet’, zoals ook Mefiboset in 2 Sam. 19:25.↩︎

  3. rozijnenkoeken. Het woord komt zeer weinig voor in Tenach. Het zijn de koeken die de uitgehongerde Egyptenaar van David te eten krijgt (1 Sam. 30:12), maar ook de koeken die hij zelf krijgt van Abigail (1 Sam. 25:18) en van sympathisanten (1 Kron. 12:41).↩︎

  4. Letterlijk:*Wat zijn deze voor jou?↩︎

Scroll naar boven