Hebreeën 9,23-28

 


De opdracht van de Christus

23
Het1 is dan noodzakelijk
dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn
door deze dingen gereinigd worden,
dan de hemelse dingen zelf
door betere offers dan deze.
24
Want Christus is niet ingegaan
in een handgemaakt heiligdom,2
een afbeelding van het ware,3
maar in de hemel zelf,
om nu, omwille van ons,
voor het aangezicht van God te verschijnen;
25
noch om dikwijls zelf offers te brengen,
zoals de hogepriester ingaat in het heiligdom
eenmaal per jaar met het bloed van anderen,
26
dan had hijzelf dikwijls moeten lijden
vanaf de grondvesting van de wereld;
maar nu is hij eenmaal verschenen
in de voleinding van de eeuwen
tot wegneming van de zonden
door het offer van zichzelf.
27
En zoals het de mens is opgedragen4
om eenmaal te sterven,
en daarna het oordeel,
28
— zo zal ook de Christus,
eenmaal ten offer gebracht
om de zonden van velen te dragen5
ten tweeden male los van de zonden gezien worden
om heil te brengen aan hen die naar hem uitzien.
 

Noten

  1. letterlijk: zij, namelijk de bloedstorting, vs 22 fem.↩︎

  2. plur↩︎

  3. plur↩︎

  4. de infinitivus lijkt hier als een imperativus te fungeren↩︎

  5. als een last↩︎

Scroll naar boven