Joël 2,28-32

 


28
Het zal daarna als volgt geschieden:
ik zal mijn geest uitgieten over alle vlees.
jullie zonen en jullie dochters zullen profeteren
jullie ouden zullen dromen dromen
jullie jonge mannen zullen visioenen zien.
29
Ook over de slaven en over de dienstmeisjes
zal Ik in die dagen mijn geest uitgieten.
30
Ik zal mirakels geven aan de hemel en op de aarde:
bloed, vuur en rookkolommen.
31
De zon zal veranderd worden in duisternis
en de maan in bloed
vóór dat die grote en vreeswekkende dag van JHWH komt.
32
En het zal geschieden:
al wie de naam van JHWH aanroept, zal gered worden
want op de berg Sion en in Jeruzalem zal redding zijn
zoals JHWH gezegd heeft.
Onder de overlevenden1 zal hij zijn dien2 JHWH roept.
 

Noten

  1. Letterlijk: degenen die zijn weggerend.↩︎

  2. Hier moet een naamvalsuitgang gezet worden om aan te geven dat JHWH subject van de zin is. Men kan eventueel ook de zin in het passivum zetten: die door JHWH geroepen wordt.↩︎

Scroll naar boven