Lucas 14,1-15

 


Over het Koninkrijksleven

1
En het geschiedde,
toen hij in het huis kwam van één van de leiders van de Farizeeën,
om op shabbat brood1 te eten:
zij waren er ook,
en ze observeerden2 hem…
2
En ziedaar:
er was een mens3, een waterzuchtige4, daar vóór hem5 .
3
Jezus antwoordde erop,
hij zei tegen de wetgeleerden en Farizeeën,
hij sprak:
Is het geoorloofd
op de shabbat6 te zorgen7
of niet?!
4
Maar zij zwegen…
En hij pakte hem vast,
hij genas hem
en liet hem gaan.
5
En tegen hen zei hij:
Van iemand van u valt een zoon of een rund in een put;
zal hij hem dan niet meteen omhoog trekken
ook op de dag van de shabbat?!
6
En ze konden daar niets tegenin antwoorden.
7
Hij sprak tegen de genodigden een gelijkenis
— hij had opgemerkt
hoe ze de eerste zetels hadden uitgekozen –
hij sprak tegen hen:
8
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd op een bruiloft,
ga dan niet op de eerste rij zitten8,
opdat het niet zo gaat:
als er iemand door hem is uitgenodigd
die voornamer is dan jij,
9
dan zal hij die jou en hem heeft uitgenodigd komen
en tegen jou zeggen9 :
Geef deze plaats aan hem!
en dan begint de schande:
je zult de laatste plaats innemen…
10
Maar als je wordt uitgenodigd,
ga dan vooral neervallen10 op de laatste plaats,
opdat het zo gaat:
wanneer hij die je heeft uitgenodigd komt,
zal hij tegen je zeggen:
Vriend, kom naar voren, hogerop11 !
dat zal voor jou een hele eer12 zijn tegenover allen
die met jou aanliggen…
11
Want alwie13 zichzelf verhoogt
zal vernederd worden,
en wie zichzelf vernedert
zal verhoogd worden.
12
Hij sprak ook tegen degene die hem had uitgenodigd:
Wanneer je een lunch of diner organiseert,
roep dan niet je vrienden op,
niet je broers-en-zussen,
niet je verwanten,
niet je rijke buren,
opdat het niet zo gaat:
in ruil zullen ook zij jou weer uitnodigen,
het wordt een ruilgave voor je.
13
Maar wanneer je een ontvangst houdt14,
nodig dan armen, gehandicapten, verlamden, blinden uit;
14
dan zul je gelukkig zijn,
omdat zij niets hebben om je in ruil te geven;
het zal je teruggegeven worden in15 de opstanding van de rechtvaardigen16 .
15
Toen iemand die mede aanlag dat hoorde,
zei hij tegen hem:
Gelukkig wie brood eet in het koninkrijk van God!
 

Noten

  1. in de NBV vervlakt tot een maaltijd↩︎

  2. Hemelsoet en Monshouwer (‘Lucas. Lezen naar de gewoonte van Pasen’ [Boekencentrum 1997]) benadrukken het kritisch gebruik van dit woord: welke ‘observantie’ (‘shamar’) vindt er plaats: van (de bedoeling van) de shabbat of van Jezus?↩︎

  3. de mens is verdwenen in de NBV↩︎

  4. met hongeroedeem? zo Hemelsoet en Monshouwer; extra wrang tijdens een shabbatsmaal↩︎

  5. verdwenen in de NBV↩︎

  6. de NBV voegt ‘hem’ toe, versmalt daarmee↩︎

  7. θεραπεύω is breder dan ἰάομαι (vs. 4)↩︎

  8. lastig die 3 woorden voor ‘aanliggen’: hier ‘kataklino’, in vs. 10 ‘anapipto’ en ‘anakeimenai’↩︎

  9. waarom voegt de NBV ‘moet’ in?↩︎

  10. ik heb de neiging om al te letterlijk te vertalen met ‘op-vallen’ (er staat ‘ana-…’); het sarcasme druipt er af in Jezus’ vertellling…↩︎

  11. dubbelop!↩︎

  12. ‘doxa’↩︎

  13. de NBV mist ‘al’↩︎

  14. hier duiken bij de NBV opeens ‘mensen’ op…↩︎

  15. de vertaling ‘in’ lijkt me wezenlijk, het gaat om de plaats; zie verder Hemelsoet en Monshouwer↩︎

  16. de NBV maakt een ‘burgerlijke’ tegenstelling: ‘dan wel’ … ‘maar’; getuigt van onbegrip voor wat nu al geschiedt…↩︎

Scroll naar boven