Lucas 7,36-50
- Vertaling: Harry Pals
- voor 16 juni 2013: 3e na Trinitatis (C-jaar)
- uit Lucas: Lucas 7,36-50
Op de zonde volgt genade
Weer: wie is hij? Hij weet van overvloedig leven uit genade. Een vrouw wist dat al…
36=Toen1 vroeg iemand van de Farizeeërs hem
om met hem te eten,
en hij kwam het huis van de Farizeeër in
en zette zich daar neer.
37=En ziedaar: een vrouw,
die in de stad een zondaar2 was —
toen zij te weten kwam dat hij aanlag in het huis van de Farizeeër,
bracht ze een albasten kruik mirre mee,
38=en terwijl ze achter bij zijn voeten stond en =huilde,
begon ze met haar tranen zijn voeten nat te maken3
en met de haren van haar hoofd veegde zij ze af,
ze kuste zijn voeten
en zalfde ze met de mirre.
39=Toen de Farizeeër die hem genodigd had er naar keek,
zei hij in zichzelf, hij zei:
Als deze een profeet was,
zou hij wel weten wie en wat voor soort4 vrouw dit is die hem aanraakt-
dat ze een zondaar is!
40=En Jezus reageerde, hij zei tegen hem:
Simon, ik heb je iets te zeggen!
Leermeester, zeg het!
sprak hij.
Noten
-
‘Toen’ — om het verband met het voorgaande ‘eet-verhaal’ vast te houden; Hemelsoet/Monshouwer vertalen ‘Daarop…’↩︎
-
Naardense bijbel vertaalt: ‘de zondares’ — daar is iets voor te zeggen…; Hemelsoet/Monshouwer laat elk lidwoord weg↩︎
-
Bij de NBV is het nat maken van Jezus’ voeten ten onrechte geen bewuste actie van de vrouw, maar bijkomstigheid: ‘zijn voeten werden nat van…’↩︎
-
De NBV vertaalt alleen ’tis’ en laat het dubbelzinnige ‘kai potapè’ weg↩︎
-
NBV ‘Er was eens een geldschieter…’? — nee ‘Er waren eens twee schuldenaars…’ — op hen richt zich de vergelijking↩︎
-
ik ga er van uit dat Lukas hier bewust 3 x de klank ‘genade’ wil laten horen (ook in vs. 43 en 47↩︎