1 Petrus 3,1-13

 


vrouw..vriendelijk?

1
Evenzo de vrouwen,
maak u ondergeschikt1 aan de eigen mannen2
opdat, ook als sommigen3
ontrouw zijn aan het woord,
zij door de wandel4 van de vrouwen
zonder woord gewonnen worden
2
als zij uw reine
en godvrezende wandel opmerken.
3
Laat niet je uiterlijk je sieraad5 zijn:
het invlechten van haar,
het omhangen met gouden opsmuk
of het aantrekken van kleren,
4
maar de verborgen mens, van het hart,
met een onvergankelijke uitstraling
van een zachte en rustige geest,
die kostbaar is tegenover God.
5
Want zo sierden zich eens de heilige vrouwen,
die hoopten op God
terwijl zij zich ondergeschikt6 maakten
aan de eigen mannen,
6
zoals Sara gehoorzaamde aan Abraham
en hem ‘heer’ noemde,
u bent haar kinderen geworden
door het goede te doen
en geen enkele schrik te vrezen.
7
En de mannen evenzo,
wanneer jullie samenwonen,
erken dan,
dat het vrouwelijke als brozer vaatwerk is
en behandel haar met respect7
als mede-erfgenamen van de genade van het leven
opdat uw gebeden niet gehinderd8 worden.
8
Tot slot: wee allen eensgezind,
mee-lijdend, broers — en — zusters liefhebbend,
barmhartig en deemoedig,
9
Vergeld geen kwaad met kwaad
of schelden met schelden,
integendeel: zegen maar
omdat je daartoe bent geroepen,
opdat je zegen zult beërven9 .
10
Want wie
Het leven wil liefhebben10
en goede dagen wil zien
die weerhoude zijn tong van kwaad
en de lippen van het spreken van bedrog.
11
Laat hij zich afwenden van kwaad
en het goede doen,
vrede zoeken en haar najagen;
12
want de ogen van de Heer zijn
op de rechtvaardigen
en zijn oren bij hun smeking
maar het aangezicht van de Heer
is tegen wie kwaad doen.
 

Noten

  1. ὑποτάσσω, zich stellen onder, lager in rang↩︎

  2. dus niet aan de mannen van anderen!↩︎

  3. nl. van de mannen↩︎

  4. d.w.z. levenswandel, gedrag↩︎

  5. κόσμος hier aldus vertaald. Komt terug in vs. 4 en 5↩︎

  6. zie vs. 1↩︎

  7. of: eer↩︎

  8. gestoord, verstoord↩︎

  9. zelfde stam als het woord in vs. 7↩︎

  10. Cf. Ps. 34:13-17↩︎

Scroll naar boven