Genesis 18,1-15

 


1
Jhwh liet zich aan hem zien bij de terebinten van Mamre,
terwijl hij bij de opening van de tent zat
tijdens de hitte van de dag.
2
Hij sloeg zijn ogen op en zag,
daar stonden drie mannen voor hem;
en toen hij het zag, liep hij hun snel tegemoet
vanuit de opening van de tent
en boog zich ter aarde neer.
3
Hij zei:
Mijn heer,
indien ik genade heb gevonden in uw ogen,
ga dan niet voorbij aan uw knecht.
4
Laat er toch een beetje water gebracht worden
en wast uw voeten
en rust uit onder de boom.
5
Dan pak ik een stuk brood
om uw hart te versterken,
daarna kunt u verder trekken,
want daartoe bent u toch voorbij uw knecht gekomen;1
en zij zeiden:
Doe zoals u gezegd hebt.
6
En Abraham haastte zich naar de tent naar Sara,
en zei:
Haast je,
kneed drie maten fijn meel en maak broden.
7
Daarna snelde Abraham naar het vee
en nam een mals, goed kalfje,
gaf het aan de jongen,
die zich haastte om het klaar te maken.
8
Toen nam hij boter en melk
en het kalf dat hij klaargemaakt had,
zette het hun voor,
en hij zette zich bij hen neer onder de boom
terwijl zij aten.
9
En zij zeiden tot hem:
Waar is Sara, uw vrouw?
en hij zei:
Daar, in de tent.
10
En hij zei:
Ik zal zeker terugkeren tot u
om deze tijd volgend jaar,
dan heeft Sara uw vrouw een zoon.
en Sara hoorde het in de opening van de tent achter hem.
11
Abraham en Sara nu waren oud,
zij waren op jaren2 gekomen,
het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen.-
12
Dus Sara lachte in haar binnenste,
terwijl ze dacht:
Zou ik, nu ik verwelkt ben
en mijn heer oud is nog wellust hebben?
13
En Jhwh zei tot Abraham:
Waarom dit lachen van Sara, zeggend:
Zal ik werkelijk baren nu ik oud ben?
14
Zou voor Jhwh iets te wonderlijk zijn?
Op de afgesproken tijd keer ik tot u terug,
om deze tijd volgend jaar,
dan zal Sara een zoon hebben.
15
Maar Sara verheimelijkte het en zei:
Ik heb niet gelachen, want zij vreesde.
Maar hij zei:
Ja!3 Je hebt wel gelachen!
 

Noten

  1. Abraham doelt hier op het gastrecht; de verteller daarentegen grijpt hiermee vooruit naar het andere doel van deze ontmoeting, dat vanaf vs. 9 verhaald wordt.↩︎

  2. יֹום betekent hier `jaar´, HALAT s.v. 6e.↩︎

  3. Karel Deurloo: een voorbeeld dat de vertaling van lo= met ‘ja’ in het Nederlands beter klinkt.↩︎

Scroll naar boven