Tobith 13,1-8

 


Loflied van Tobit

1
En1 Tobit schreef2 een loflied3 en zei:
`Gezegend de God die leeft in de eeuwen en zijn koninkrijk,
2
omdat hij kastijdt en erbarming toont,
neervoert naar het dodenrijk en eruit omhoogvoert,
en er is niemand die zal ontsnappen aan zijn hand.
3
Dank hem, zonen van Israël, ten aanschouwen van de volkeren,
omdat hij ons4 onder hen verspreid heeft;
4
Verkondig5 daar zijn grootheid,
verhef hem ten aanschouwen van elke levende,
omdat hij onze Heer is,
hij God is, onze vader in alle eeuwen.
5
En hij zal ons6 kastijden omwille van onze7 ongerechtigheden
en hij zal weer8 erbarming tonen en ons bijeenvoeren9 uit al de volkeren,
waaronder u ook maar verstrooid bent10
6
Als u11 zich tot hem bekeert met heel uw hart
en met heel de12 ziel, handel waarachtig ten aanschouwen van hem,
dan zal hij zich naar u omkeren
en volstrekt niet13 zijn aangezicht voor u verbergen.
En zie14 wat hij met u zal doen15,
en dank hem met heel uw mond;
en zegen de Heer van de gerechtigheid
en verhef de koning der eeuwen.16
Ik dank hem in het land van mijn gevangenschap
en maak zijn kracht en grootheid bekend aan een volk van zondaren.
Bekeer u, zondaren, en doe gerechtigheid voor zijn aanschijn;
wie weet of hij zich over u zal verheugen en medelijden17 zal betonen aan u.
7
Ik verhoog mijn God
en mijn ziel de koning van de hemel
en zij zal zijn grootheid bejubelen.
8
Allen moeten spreken en hem dankzeggen in Jeruzalem.´
 

Noten

  1. De gevolgde versnummering is die van NBV. Van het boek Tobit bestaat een `lange´ (met lacunes) en een `korte´ versie; in deze vertaling wordt de `korte´ versie gevolgd. De NBV volgt de `lange´ versie met een aanvulling uit de `korte´.↩︎

  2. schreef: Dit woord benadrukt dat de eens blinde Tobit nu weer kan zien; in de `lange´ versie blijft dit achterwege en staat slechts: `En hij zei´ (zo ook de NBV).↩︎

  3. loflied: Lett.: `een gebed tot jubel´; vgl. Tob. 13:1, 9, 13 (ook in de `lange´ versie), 15 (idem), 18 (idem). Opvallend vaak komt het woord `dank(en)´ voor.↩︎

  4. ons: In de `lange´ versie: `u´/`jullie´.↩︎

  5. Verkondig: In de `lange´ versie: `en hij verkondigt u/jullie´.↩︎

  6. ons: In de `lange´ versie: `u´/`jullie´.↩︎

  7. onze: In de `lange´ versie: `uw´/`jullie´.↩︎

  8. weer: In de `lange´ versie: `aan u/jullie allen´.↩︎

  9. en ons bijeenvoeren: Ontbreekt in de `lange´ versie.↩︎

  10. waaronder … bent: In de `lange´ versie staat een andere formulering, die in het Nederlands vrijwel op hetzelfde neerkomt, maar met een iets sterker woord voor `verstrooien´ (σκορπισθῆτε i.p.v. διασκορπισθῆτε).↩︎

  11. u: Vanaf hier stemt de keuze van het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord (2e persoon) overeen met dat in de `lange´ versie.↩︎

  12. de: In de `lange´ versie: `uw´/`jullie´.↩︎

  13. niet: In de `lange´ versie: `niet meer´.↩︎

  14. zie: In de `lange´ versie: `zie nu´.↩︎

  15. zal doen: In de `lange´ versie: `heeft gedaan´.↩︎

  16. In de `lange´ versie ontbreken de volgende regels; de tekst wordt vervolgd na v. 10b, waar eveneens `de koning der eeuwen´ staat (*homoioteleuton*).↩︎

  17. medelijden: Het Griekse woord ἐλεημοσύνη heeft, evenals het Hebreeuwse woord חֶסֶד of צְדָקָה (Aram. צִדְקָה) twee betekenissen: `liefdadigheid´ (vgl. Tob. 3:2; 4:7; 12:9) en `aalmoes´ (vgl. Tob. 1:3, 16; 2:14; 4:7, 8, 10, 11, 16; 12:8, 9; 14:2, 10, 11 en in de `lange´ versie 7:6; 14:8).↩︎

Scroll naar boven