Jeremia 1,4-10

 


4
Het woord van JHWH kwam tot mij:
5
Vóór ik je vormde in de baarmoeder
heb ik je gekend
en vóór je te voorschijn kwam uit de moederschoot
heb ik je geheiligd.
Als profeet voor de volkeren heb ik je aangesteld.
6
Ik zei:
Ach,1 Heer2 JHWH
ik weet niet hoe te spreken,
want ik ben [nog maar] een jongen.
7
JHWH zei tot mij:
Zeg niet:
Ik ben [nog maar] een jongen
want overal waarheen ik je zend, zul je gaan
en al wat ik je gebied, zul je spreken.3
8
Vrees niet voor hun verschijning4
want ik ben met je om je te redden
— spreuk van JHWH.
9
JHWH strekte zijn hand uit
en raakte mijn mond aan;
JHWH zei tot mij:
Kijk, ik leg mijn woorden in jouw mond.5
10
Zie
vandaag heb ik je aangesteld
over de volkeren en over de koninkrijken
om uit te rukken en neer te halen6
om te vernietigen en af te breken —7
om te bouwen en te planten.
 

Noten

  1. Sommige edities van de Vulgata laten met `a a a´ Jeremia stotteren, vgl. Jer. 14, 13 en Joël 1,15, en Mozes in Ex. 4,10 die `zwaar van tong´ zegt te zijn.↩︎

  2. Naardense Bijbel vocaliseert met `mijn heer´ klaarblijkelijk adoni, wat een goede zin geeft maar geen steun in de versiones heeft.↩︎

  3. Vgl. Deut. 18,18.↩︎

  4. Aldus de Naardense bijbel, lett. `aangezicht.´↩︎

  5. Vgl. opnieuw Deut. 18,18↩︎

  6. Vgl. voor deze verba in verschillende combina-ties: Jer. 12,14-17; 18,7v; 24,6; 31,28 (Hebr. 31,27); 42,10 en 45,4.↩︎

  7. Dit leesteken is belangrijk. De atnach als versdeler staat hier, vér weg van het midden van het vers. Na vier werkwoorden van vernietiging komen er, na een rustpauze, toch nog twee werkwoorden van opbouw — het drama van ballingschap en herstel in een leesteken neergezet.↩︎

Scroll naar boven