Lucas 10,23-37

 


23 Hij wendde zich tot de leerlingen

en zei tot ieder van hen:

Zalig de ogen die aanschouwen wat jullie aanschouwen,

24 want ik zeg jullie:

vele profeten en koningen

wilden zien wat jullie zien,

en ze zagen het niet;

horen wat jullie horen,

en ze hoorden het niet.

25 En zie: een wetgeleerde stond op

om hem op de proef te stellen en zei:

Meester, wat doe ik om eeuwig leven te beërven?

26 Hij zei tot hem:

Wat staat er in de wet geschreven?

Hoe lees jij [die]?

27 Hij antwoordde hem:

Je zult de Heer je God liefhebben

uit heel je hart, in heel je ziel,

in heel je kracht, in heel je denken –

en je naaste als jezelf.

28 Hij zei tot hem:

Je hebt juist geantwoord;

doe dat, en je zult leven.

29 Maar hij wilde zich rechtvaardigen en zei tot Jezus:

En wie is dan wel mijn naaste?

30 Het oppakkend zei Jezus:

Een mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho

en viel in de handen van rovers;

die kleedden hem uit,

sloegen hem in mekaar

en lieten hem halfdood achter.

31
Bij toeval daalde een priester af langs die weg, zag hem
en ging aan de overkant voorbij.
32
Zo ook kwam een Leviet langs die plek, zag hem
en ging aan de overkant voorbij.
33
Een Samaritaan op reis kwam bij hem, zag hem
en werd met ontferming bewogen;
34
hij trad naderbij, verbond zijn wonden,
goot er olijfolie en wijn over,
zette hem op zijn eigen lastdier,
bracht hem naar een herberg
en droeg zorg voor hem.
35
Tegen de morgen vertrok hij
en hij gaf twee denariën aan de herbergier en zei:
Zorg goed voor hem,
en wat je méér uitgeeft:
op mijn terugreis zal ik het je vergoeden.
 
is de naaste geworden van hem,
die in handen van de rovers viel?
Die hem barmhartig is geweest.
Toen zei Jezus tegen hem:
Ga heen, en jij: doe net zo!
Scroll naar boven