2 Korintiërs 6,1-10

6 maart, Aswoensdag II Korintiers 5:20-6:10 Frans Wiersma Machteld v. W.

Maar als medewerkers sporen wij jullie aan

dat je niet tevergeefs de genade van God ontvangt.

Hij zegt immers:

op een tijd van welbehagen verhoor ik je

en op de dag van het heil kom ik je te hulp¹ .

Zie, nu is er een welaangename tijd.

Zie, nu een dag van heil.

Niemand geven we in niets aanstoot²

opdat het dienstwerk³ niet in opspraak komt⁴ .

Maar in alles betonen wij ons dienaars⁵ van God,

in veel standvastigheid⁶

in ontberingen⁷, in noden, in angsten,

in slagen, in gevangenissen, in opstanden,

in inspanningen⁸, in dagen zonder slaap⁹,

in nachten zonder eten¹⁰ .

In toewijding¹¹, in inzicht¹²,

in lankmoedigheid¹³, in zachtmoedigheid, in heilige Geest,

in oprechte liefde,

in het woord¹⁴ van waarheid, in kracht van God,

door de wapenen van gerechtigheid zowel rechts als links.

Met¹⁵ eer en oneer, met kwaad en goed gerucht,

als bedriegers¹⁶ en oprechten,

als niet en wel bekenden¹⁷,

als stervenden en zie, wij leven,

als getuchtigden en niet gedoden

als bedroefden, altijd verheugden,

als armen die toch velen rijk maken,

als niets hebbend en alles bezittend.

Noten

Jes49: 8, daar over de knecht des Heren, hier over het apostolaat van Paulus. Daarom het volgende: nu is het zover↩︎
proskopè hapax↩︎
diakonia↩︎
moomaomai — een smet krijgen, beklad worden↩︎
diakonoi↩︎
upomonè — volhardend ondergaan↩︎
in 4 en 5 gaat het over moeiten (schema van F.J. Pop) in 6 en 7 over gaven en 8, 9 en 10 over contrasten↩︎
kopos↩︎
agrupnia — slapeloosheid. Letterlijk: “waken en vasten”↩︎
nèsteia — vasten. Zo in NBG. In W95: “slaapgebrerk, te weinig eten”↩︎
agnotès, ook: reinheid; hapax↩︎
gnosis — kennis. Naard.Bijbel:godskennis↩︎
cf. Ex34: 6↩︎
of: de prediking, het spreken↩︎
nu volgt de reactie op het apostolaat↩︎
planos — lett. doolhof, dwaler cf. Mt27: 63↩︎
epiginooskoo — bekend zijn, i.d.z.v. belangrijk↩︎