1 Petrus 1,10-23

 


10
Naar deze redding hebben profeten gezocht
en onderzoek gedaan,
die profeteerden aangaande de genade voor jullie,
11
onderzoekend welk of wat voor tijdstip
de geest van Christus die in hen was,
en die tevoren getuigenis gegeven had
aangaande het lijden van Christus
en de heerlijkheden daarna,
hen duidelijk gemaakt had.
12
Hen werd geopenbaard dat ze niet zichzelf
maar jullie dienden
met wat jullie nu verkondigd is,
die jullie verkondigers waren
in de door de hemel gezonden Heilige Geest,
waarop engelen begeren een blik te slaan.
13
Daarom: omgord de lendenen van je verstand,
wees nuchter en hoop geheel en al op de genade,
jullie gebracht in de openbaring van Jezus Christus.
14
Voeg je als kinderen van het horen
niet naar het schema van je begeerten van voorheen,
nog in onwetendheid,
15
maar word ook zelf heilig in heel je wandel,
zoals hij die jullie geroepen heeft, heilig is.
16
Zoals ook geschreven staat:
wees heilig, want ik ben heilig1 .
17
En als je hem als vader aanroept,
die niemand naar de ogen ziet
en oordeelt naar wat ieder doet,
wandel dan ook in ontzag,
de tijd van je vreemdelingschap.
18
Jullie weten dat je niet met vergankelijke zaken —
zilver of goud – zijn losgekocht
uit jullie ijdele wandel,
overgeleverd door de voorouders,
19
maar met het kostbaar bloed van Christus,
als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.
20
Hij was tevoren gekend,
voor de grondlegging van de wereld,
maar is omwille van jullie
aan het einde der tijden openbaar geworden,
jullie – die door hem geloven in God
die hem heeft opgewekt uit de doden
en hem heerlijkheid gegeven heeft,
zodat jullie geloof tevens hoop op God is.
22
Nu je je zielen gereinigd hebt
— horend naar de waarheid –
tot ongeveinsde broederliefde:
heb dan elkaar lief,
bestendig en met een zuiver hart,
23
wedergeboren niet uit vergankelijk
maar uit onvergankelijk zaad,
door het levende en blijvende woord van God.
(of: door het woord van de levende en blijvende God)
 

Noten

  1. Cf. Lev. 11:44, Lev. 19:2↩︎

Scroll naar boven