Exodus 14,15-31
- Vertaling: Jan Geursen
- voor 12 april 2020: Pasen (A-jaar)
- uit Exodus: Exodus 14,15-31
Noten
-
Het Hebreeuwse werkwoord kan, zoals hier, de betekenis van ‘om hulp schreeuwen’ hebben.↩︎
-
Eigenlijk ‘Egypte’, maar vanwege de meervoudsvorm erna vertaald met ‘de Egyptenaren’ evenals in vss 18, 23, 26, 27c.↩︎
-
Het Hebreeuwse werkwoord betekent eerst ‘zwaar zijn’ in letterlijke, maar ook in de figuurlijke zin van ‘gewichtig zijn’. Vandaar ook ‘gewichtig doen zijn’ ofwel ‘eren’ en ‘zich gewichtig, heerlijk, majesteitelijk tonen, als hier. Let ook op de manier waarop de afleiding ‘zwaarte’ of ‘bezwaar’ in vs 25 terugkomt.↩︎
-
Eigenlijk enkelvoud.↩︎
-
Het gaat hier niet over de wagens van JHWH, als in Ps.68,18, maar over die van Egypte.↩︎
-
Zie voor deze vertaling van het werkwoord: de Naardense bijbel.↩︎
-
Letterlijk: ‘Toen Israël de grote hand zag…wat JHWH gedaan had tegen Egypte…”↩︎
-
Letterlijk: ‘vreesde’: het gaat hier over wat als ‘godvrezendheid’ bekend is geworden.↩︎
-
Deze werkwoordsvorm heeft eerder de meer bekende vertaling ‘geloofde in’ gekregen. Maar ‘vertrouwde’ wil recht doen aan de wijdere en diepere betekenis van de werkwoordstam.↩︎
-
Het rooster trekt vers 1 van hoofdstuk 15 bij dit tekstgedeelte als afsluiting. Daarom is het hier bij uitzondering aan vastgeplakt↩︎