Romeinen 11,13-24

Tot jullie, spreek ik, heidenen!

Inderdaad, juist hiertoe ben ik een apostel voor de heidenen,

dat ik mijn bediening gelukkig prijs,

als ik op de één of andere wijze

die van mijn eigen vlees en bloed zijn,

jaloers kan maken,

en sommigen uit hen zal redden.

Want als hun verwerping

de verzoening van de wereld is,

wat anders zal de aanneming zijn

dan leven uit de doden?

Als de eerstelinggave heilig is,

zo ook het deeg,

indien de wortel heilig is,

ook de takken.

Maar als sommigen van de takken weggebroken zijn,

maar jij, die van de wilde olijfboom bent,

daarop ingeënt bent

en deel hebt gekregen aan de saprijke wortel van de olijf,

verhef je dan niet boven de takken.

Als je je wilt verheffen boven —

niet jij draagt de wortel,

maar de wortel draagt jou.

Dan zal je wel zeggen:

Er zijn takken uitgebroken,

opdat ik ingeënt zal zijn. Mooi!

Om hun ongeloof zijn ze weggebroken

en door geloof heb jij stand gehouden.

Wees niet hoogmoedig, maar vrees!

Want als God van de natuurlijke takken niet gespaard heeft,

zal hij jou ook niet sparen.

Let op, de goedertierenheid en de gestrengheid van God!

Wel voor de afvalligen gestreng

en voor jullie Gods goedertierenheid,

als je blijven zal bij de goedertierenheid,

anders zal Hij je daar ook wegkappen.

Maar ook dezen,

als zij niet bij het ongeloof bleven,

zullen ingeënt worden.

Want God is bij machte hen opnieuw in te enten,

Want als jij, van nature een wilde olijf,

bent weggekapt,

en tegen de natuur

bij de goede olijf bent ingeënt,

hoeveel te meer zullen dezen,

die het naar hun natuur zijn,

ook ingeënt worden in de eigen olijfboom.