2 Koningen 4,38-44

 


38
Elisa nu was teruggekeerd naar Gilgal.
Er heerste honger in het land en de zonen van de profeten zaten voor hem.
Hij zei tot zijn jongen:
Zet de grote kookpot gereed
en kook [daarin] een maaltijd om aan de profeten voor te zetten.
39
Een [van hen]1 trok er op uit naar het veld om kruiden te zoeken
en die vond een wilde wingerd en verzamelde daarvan wilde kolokwinten
en vulde daarmee zijn kleed.
Hij kwam terug en sneed ze in stukken in de grote kookpot bij de maaltijd.
Ja, ze wisten2 [het3 ] niet.
40
En de mannen dienden het op
maar toen ze begonnen te eten van de maaltijd gebeurde het dat ze uitschreeuwden:
De dood in de pot, man Gods
en ze konden niet verder meer eten.
41
Hij zei
haal [wat] meel
en hij wierp dat in de kookpot en zei toen:
Dien het op aan het volk en laat ze eten.
En er was niets verkeerds meer in de kookpot.
 
42
Er kwam een man uit Baäl Salisa
en die bracht voor de man Gods in zijn tas4 brood mee van de eerste oogst,5
twintig broden van gerstemeel en fijne tarwe.
Hij zei:
Geef aan het volk en laten ze er van eten!’
43
De dienaar zei:
Hoe geef ik dit aan 100 man?
Hij zei:
Geef aan het volk en ze zullen [ervan] eten.
Want zo heeft JHWH gezegd:
“Eten en overhouden!6
44
En hij zette het hun voor en ze aten ervan
en hielden nog over, naar het woord van JHWH.
 

Noten

  1. Er staat één, אֶחָ֣ד onduidelijk is of dat een van de profetenzonen is of iemand van de bediendes.↩︎

  2. Noot in BHS geeft aan dat Syriac en een versie van LXX een enkelvoud hebben. Voorgesteld wordt ook יְדָעוֹ te lezen in plaats van יָדָֽעוּ ↩︎

  3. Dat die vruchten erg bitter smaken.↩︎

  4. בִּכּוּרִים֙ een onbekend woord. Vermoedelijk tas. Of ook aren (van het graan) wordt gesuggereerd bij iets andere spelling. Oussoren (DNB) heeft: en een karmelkoek in zijn knapzak in het midden latend waarin die 20 broden werden vervoerd. Dit vindt steun in de LXX waar παλάθας wordt gebruikt in de betekenis van vruchtenkoek.↩︎

  5. Vergelijk Leviticus 23, 9-20.↩︎

  6. Muraoka, §123w ziet de infinitivus absolutus enerzijds als een futurum, §155i en anderzijds als een als een verbale clause zonder duidelijk onderwerp. §123u ziet dezelfde vorm als een imperatief (zo ook Piet van Midden in de Efemeriden) waar ik het, met Buber Zu essen und übrigzulassen! op heb gehouden. Ze zullen eten heeft ook wel iets dwingends. Zoals vroeger aan tafel, eten en verder niet zeuren.↩︎

Scroll naar boven