Romeinen 7,14-25

 


14
Want wij weten dat de wet geestelijk is.
Ik echter ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15
Want wat ik uitwerk weet ik niet.
Want niet wat ik wil breng ik in praktijk,
maar wat ik haat, dat doe ik.
16
Maar als ik, wat ik niet wil, (precies) dát doe,
stem ik samen met de wet dat die goed is.
17
Nu ben ik het dan niet meer die het uitwerk,
maar degene die in mij woont: de zonde.
18
Want ik weet dat het goede niet in mij woont,
dat wil zeggen: in mijn vlees.
Want het willen ligt bij mij,
maar het goede uitwerken niet.
19
Want het goede dat ik wil, doe ik niet,
maar het kwade dat ik niet wil, doe ik.
20
Als ik dan wat ik niet wil, (precies) dát doe,
werk ik het niet meer uit,
maar de zonde die in mij woont.
21
Dus vind ik bij mij, die het goede wil doen,
de wet(matigheid),
dat het kwade bij mij ligt.
22
Want ik heb vreugde aan de wet van God
naar de inwendige mens.
23
Maar ik zie een andere wet in mijn leden,
die in gevecht is tegen de wet van mijn gezindheid,
en die houdt mij gevangen
in de wet die bepaald wordt door de zonde
die in mijn leden is.
24
Ik, rampzalig mens,
wie zal mij redden
uit het lichaam van deze dood?
25
Maar dank aan God,
door Jezus Christus onze Heer.
Dus in mijn gezindheid dien ik zelf de wet van God,
maar in mijn vlees (dien ik) de wet die bepaald wordt door de zonde.
Scroll naar boven