Lucas 24,1-11

 


Niet in het graf van voorbij!

De aandachtige vrouwen worden tot eerste, ongeloofwaardige getuigen gemaakt van Jezus’ opstanding

1
Maar op de eerste dag na de shabbat1
-het was nog vroeg in de morgen-
kwamen zij [de vrouwen] bij het graf;
zij droegen de geurige kruiden
die zij hadden bereid.
2
Maar zij vonden2 de steen3
weggerold van het graf.
3
Toen zij binnen kwamen vonden zij niet4
het lichaam van de Heer, van Jezus.
4
En het geschiedde5
in haar6 radeloosheid daarover:
ziedaar, twee mannen stonden bij haar7,
in bliksemend witte kleding.
5
Terwijl zij bevreesd werden
en het gezicht ter aarde bogen,
zeiden die tot haar:
Wat zoek je de levende bij de doden?!
6
Hij is niet hier,
Maar8 hij is opgewekt!9
Gedenk, hoe hij sprak tot jullie,
toen hij nog in Galilea was,
7
toen hij zei van de mensenzoon:
het móet10,
dat deze wordt overgeleverd
in de handen van zondige mensen11
en dat hij gekruisigd wordt
en op de derde dag opstaat…
8
En zij werden zijn woorden indachtig.
9
Zij keerden zich om
wég van het graf,
en berichtten dat alles12 aan de elf
en aan alle anderen.
10
Het waren Maria uit Magdala, Johanna, Maria13 van Jakobus
en de anderen die met haar waren –
zij zeiden dit aan de apostelen.
11
En14 die woorden leken hen kletspraat,
en ze geloofden haar niet…
12
Maar15 Petrus stond op,
snelde naar het graf
en boog zich voorover16
hij ziet alleen de windsels;
en hij ging weer, in zichzelf gekeerd17,
verwonderd over wat geschied was…
 

Noten

  1. dat woord wil ik wel laten horen, hoort bij het voorafgaande en geeft de Joodse sfeer weer↩︎

  2. het prominente ‘vinden’ dat vooruitwijst naar het ‘niet vinden’ in het volgende vers, is in de NBV21 vervangen door het woord ‘zien’↩︎

  3. a.h.w. even inhouden van de verbijstering, daarom kies ik hier voor een nieuwe regel↩︎

  4. dit woordje staat vooraan en heb ik dus ook in de vertaling naar voren gehaald↩︎

  5. daar hebben we die typisch Lukas-inzet weer; in de NBV21 ontbrekend↩︎

  6. ‘haar’ als vrouwelijk meervoud is niet meer zo gebruikelijk, toch kies ik daarvoor, om steeds te beseffen dat het vrouwen zijn die de eerste getuigen zijn van de opstanding↩︎

  7. de NBV21 verzint er ‘plotseling’ bij↩︎

  8. ontbreek in NBV21↩︎

  9. waarom ‘uit de dood’ erbij in de NBV21?↩︎

  10. alle nadruk op dit moeten↩︎

  11. NBV21: ‘zondaars’↩︎

  12. de NBV21 parafraseert: ‘wat er was gebeurd’; hetzelfde nog eens aan het slot van vs. 10↩︎

  13. de NBV21 vult aan: ‘de moeder’↩︎

  14. NBV21: ‘maar’↩︎

  15. voor de 3e keer ‘Maar…’↩︎

  16. de NBV21 vult overbodig aan ‘om te kijken’↩︎

  17. zo Oosterhuis en Van Heusden↩︎

Scroll naar boven