1 Petrus 3,13-22

 

13
En wie zal jullie kwaad doen,
als jullie beijveraars voor het goede zijn geworden?
14
Maar ook al zouden jullie toch moeten lijden
omwille van de gerechtigheid,
gelukkig ben je!
15
Laat hún vrees echter
jullie niet bevreesd maken,
noch in verwarring brengen,1
maar heilig de Christus
in je harten als Heer,
altijd bereid tot verantwoording
aan een ieder die jullie om rekenschap vraagt,
aangaande de hoop, die in jullie is.
16
Maar (doe dit) met zachtmoedigheid en respect,
en houd het geweten ten goede,2
zodat, wanneer jullie belasterd worden,
zij beschaamd worden,
die jullie goede omgang in Christus te schande maken.
17
Want het is beter,
mocht het zo de wil van God zijn,
te lijden, terwijl je goed doet,
dan terwijl je kwaad doet.
 
18
Want ook Christus heeft — onvergelijkelijk (eenmalig, hapax)-
om de zonden geleden,
als rechtvaardige voor onrechtvaardigen,
opdat hij jullie tot God zou leiden.
Lijfelijk wel veroordeeld tot de dood,
maar levend gemaakt naar de geest,
19
terwijl (of: waarin) hij ook afgereisd is naar de geesten,
die zich in de gevangenis bevinden,
en verkondigd heeft,3
20
aan hen die ooit ongehoorzaam geweest zijn,
toen het geduld van God (nog) afwachtte,
in de dagen van Noach,
terwijl hij de ark in gereedheid bracht,
waarin weinigen,– dat is acht levens (zielen) —
21
door het water heen gered zijn.
Als een spiegelbeeld daarvan,
redt ook jullie nu de doop,
-wat geen aflegging van lijfelijk vuil is,
maar het smeekgebed aan God om een geweten ten goede-4
door de opstanding van Jezus Christus,
22
die aan de rechterhand van God is,
afgereisd naar de hemel,
terwijl engelen, krachten en machten aan hem onderdanig gemaakt zijn.
 

Noten

  1. vgl. Jes. 8:12, LXX↩︎

  2. d.w.z. gericht op het doen van het goede, zie v.13)↩︎

  3. zie ook I Petr.4:6↩︎

  4. de doop als een smeekgebed aan God sluit hier goed aan bij het geduld van God (v.20) en de zachtmoedigheid (v.16), ander voorgestelde vertaling (Norbert Brox in EKK) is: (doop)gelofte↩︎

Scroll naar boven